Kanaanieten
Χαναάν G5477 "Kanaän", כְּנַעַנִי H3669 "Kanaanietisch, Kanaanieten, koopman, koopman, Kanaanitisch, kooplieden, Kanaaniet",

Zie ook: Kanaan,

Kanaänieten (Hebreeuws כְּנַעַנִי H3669), de bewoners van het gebied tussen de Middellandse Zee en de Jordaan.

Inhoud

Bijbel

De afstammelingen van Kanaän, de zoon van Cham (Gen. 9:18) en woonden tussen Sidon en Gaza (Gen. 10:19) ten oosten van de Jordaan. Hun gebied was aan de Israëlieten beloofd (Ex. 3:17; 13:5). Zij zouden door God zelf verdreven worden (Ex. 23:23, 28; 33:2; 34:11) als de Israëlieten hen aanvielen (Deut. 20:17). Echter zij verdreven hen niet (Joz. 16:10).


Terminologie

כנעני Kanaäniet 1) bewoner van het land Kanaän, 2) koopman, 3) afgodendienaar


Archeologische bronnen

2500-2200 v.C Ebla Tabletten

Een discutabele verwijzing naar de heer van de ga-na-na in een semitisch Ebla tablet van 2350 v.C. van de Tell Mardikh archief.

2000 v.C. Mari brieven

Een brief van Mutu-bisir aan Shamshi-Adad I: "Het is in Rahisum dat de bandieten (habbatum) en de Kanaänieten (Kinahnum) zijn gelegerd".

1500-1000 v.C Alalakh brieven

Amarna brieven


Aangemaakt 16 januari 2009


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!