Gaas (Hebreeuws גַּעַשׁ H1608), een berg (Joz. 24:30; Richt. 2:9) bekend om zijn beken (2 Sam. 23:30; 1 Kron 11:32).
Een berg (Joz. 24:30; Richt. 2:9) bekend om zijn beken (2 Sam. 23:30; 1 Kron 11:32).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!