Zalven
ἀλείφω G218 "zalven, zalving", ἐγχρίω G1472 "inwrijven, besmeren, zalven, zalven (zich)", μυρίζω G3462 "zalven", μύρον G3464 "zalving", טוּחַ H2902 "zalven, dopen, pleisteren", מָשַׁח H4886 "zalven, smeren", סוּךְ H5480 "zalven",

Zie ook: Ziekenzalving,

Inhoud

Bijbel

Verschillende vormen van zalving worden in de Bijbel genoemd.

Zalving van het lichaam

  1. De zalving is volgens joodse gewoonte een uitdrukking van vreugde en feestelijke stemming. Vergelijk Judit 10:3 Ze ontdeed zich van haar rouwkleed en legde haar weduwedracht af. Daarna nam ze een bad, wreef zich in met zalfolie, stak haar haar op en deed er een hoofdband om. Ze trok haar mooiste kleren aan, die ze gedragen had toen haar man Manasse nog leefde en 16:7 Haar weduwedracht legde zij af, om Israël uit de verdrukking op te heffen. Met welriekende olie zalfde zij haar gezicht. met als reden Zijn maakte zich zo mooi op, dat zij de aandacht moest trekken van elke man die haar zien zou.(10:4) een zelfde zien we bij Ruth (3:3) Bij de joden mocht een vrouw tot een tiende van haar jaarinkomen besteden aan cosmetica en parfumeriën. De dochter van de rijke Nicodemus ben Gorion was gewoon om jaarlijks voor 400 gouden denarii (=het jaarsalaris van 4 soldaten!) hieraan te besteden (Talmoed, Ket. 66b). Deze feiten geven inzicht in de geschiedenis van Lukas 7:38-46, en Johannes 12:3.
  2. Terwijl in het Jodendom het zalven niet met het vasten verenigd kon worden, gebiedt Jezus, dat in het vasten liggende offer zo in het verborgen werd gebracht, dat het een vreugdevolle en feestelijke aangelegenheid voor de anderen en voor de vastende zelf zou zijn.

Zalving als eerbewijs

  1. In het Oude Testament ziet men dat koningen (1 Sam. 10:1; 1 Kon. 1:39, 45; 19:16; 2 Kon. 9:6; 11:2; → troonsbestijging), priesters (Ex. 28:41; 29:7; 30:30; 40:13-15; Lev. 4:3; 8:12, 30; 16:32; 21:10). en profeten (1 Kon. 19:16; 1 Kron. 16:22; Ps. 105:15; Jes. 61:1) werden gezalfd (zij het in de functie van een ambt (cf. χριω). Later in de seculiere en apocriefe bronnen als eerbetoon tegenover een gast of een persoon.
  2. Hierbij zien we in het NT de zalving in eerste instantie als een profetische handeling. Maria had in de zalving van Jezus het eerbetoon in diepere zin gegeven: Zij had daarmee het graf ingaande lichaam van Jezus gezalfd. Deze zalving tot eerbetoon is een proleptische dodenzalving aan de Gekruisigde geweest. In Markus 16:1 is van een zalving van het lichaam sprake. Deze vorm van balseming, is in het gehele oude Midden Oosten een bekend verschijnsel en had tot doel om te voorkomen dat het lichaam zou gaan rotten.

Zalving van zieken

Zie hoofdartikel → Ziekenzalving

Zalven als vervloeking

In Psalm 109:18 wordt in een vloekspreuk beschreven hoe men lichamen oliede als zijnde een vervloeking.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!