Als men in het christendom over de positie van de vrouw heeft dan gaat dit meestal over het idee of een vrouw een ambtspositie mag hebben of niet (→ Vrouw (ambt)).
In de Bijbel worden verschillende beschrijvingen gegeven over de positie van de vrouw in die tijd.
In Spreuken 31 lezen we een lofdicht over de vrouw, hieruit blijkt dat een vrouw zeer veel bevoegdheden had.
Zo lezen we Hand. 1:14 dat de vrouwen eendrachtig samen met de discipelen in gebed waren.
Gamaliël was het die zorgde voor verbetering van de juridische positie van de vrouw (Mishnah, Yebamot 16:7). Dat hij hierin (deels) was geslaagd blijkt uit de brieven die in het archief van Babata (130 n.C.), de dochter van Simeon de zoon van Menachem, zijn gevonden. Deze documenten bieden een schat aan informatie op juridisch, historisch, geografisch en linguïstisch terrein (Y. Yadin, Bar Kochba, p. 222ev.), waaruit blijkt dat zij een goed onderrichte vrouw was met een maatschappelijke positie binnen de samenleving.
In de toenmalige Hellenistische wereld behoorden de vrouwen tot een van de best opgeleiden in alle eeuwen (cf. The Role of Women in the Art of Ancient Greece), tot in de 19de eeuw een herleving kwam in met name de westerse wereld. Voor de Trojaanse oorlog mochten de vrouwen stemmen, maar omdat de mannen vonden dat de vrouwen onverantwoordelijk stemden werd dit afgeschaft en kregen de vrouwen steeds meer in mindere juridische status en waren in deze meer afhankelijk van hun mannen.
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |