Antípatris (plaats)
Ἀντιπατρίς G494 "Antipatris",

Zie ook: Plaatsen,

Antipatris was in de Oudheid een plaats in Judea. De stad lag op de ruïnes van het bijbelse Afek, bij de bron van het riviertje Jarkon. De stad wordt alleen in Handelingen 23: 31 genoemd.

In de hellenistische periode verrees op de plaats van het oude Afek een nieuwe nederzetting, die bekend stond onder de namen Chabarsaba en Pegae. In de Hasmoneese periode raakten koning Johannes Hyrkanus en de Seleucidische vorst Antiochus VII Euergetes Sidetes hier met elkaar slaags. Later versterkte Alexander Janneüs de plaats in allerijl om Antiochus XII Dionysus op zijn doortocht naar Nabatea tegen te houden, maar Antiochus stak de versterkingen in brand en passeerde de plaats.

Herodes de Grote herbouwde de stad rond 10 v.Chr. en noemde deze naar zijn vader Antipater De stad was gebouwd volgens een hippodamisch systeem, met lange, rechte straten. Bij opgravingen is uit de Herodiaanse periode onder meer een hoofdstraat met aan beide zijden winkeltjes teruggevonden. Bovendien bouwde Herodes er een stenen burcht en muren, waarmee hij de stad versterkte. In de periode dat Judea een provincia was (6-66 na Chr.) deed de stad vooral dienst als doorgangsplaats, vanwege de ligging halverwege Caesarea en Jeruzalem. In deze zin wordt de stad ook in het Nieuwe Testament genoemd: Paulus overnachtte er na zijn gevangenneming toen hij van Jeruzalem werd overgebracht naar Caesarea.

Inhoud

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!