Een mesthoop, mestvaalt of composthoop is een plek waar resten van planten (compost) en dieren (mest) worden gegooid zodat deze kunnen verteren en hergebruikt worden voor op het land.
In de Bijbel wordt met mest de vergane en verteerde resten van planten (compost) en dieren (mest) bedoeld. In Bijbelse tijden werden deze dan ook allemaal op een grote hoop gegooid zonder al te veel onderscheid.
Meermalen wordt melding gemaakt dat een stad of huis verwoest en veranderd zal worden in een mestvaalt (2 Kon. 10:27; Dan. 3:29). Hiermee wordt dan tevens bedoeld dat de mensen geen begrafenis krijgen (zie hieronder) en dat het vele houtwerk van de huizen zal verteren omdat het niet meer wordt onderhouden.
In veel gevallen zien we dat hiermee de uitwerpselen van mens of dier wordt bedoeld (Lev. 4:11; 8:17; 16:27; Num. 19:5). Tevens zien we dat als mensen geen begrafenis krijgen ze als mest voor het land worden (Jeremia 8:2; 9:22; 16:4; 25:33), waarbij Izebel bij name wordt genoemd (2 Kon. 9:37).
Hoewel er geen duidelijk onderscheid is tussen mest en compost blijkt uit sommige teksten duidelijk dat het ook om compost kan gaan. Zo lezen we in Lukas 13:8 dat een hovenier mest (of compost) bij een boom doet zodat die weer gestimuleerd wordt om te groeien. Terwijl in Jesaja 25:10 wordt vermeld dat "stro verdorst wordt tot mest".
Mest bestaat over het algemeen uit min of meer verteerde dierlijke uitwerpselen al of niet vermengd met stro. Compost bestaat uit verteerde resten van planten. In de praktijk zal het meestal om een mix van deze twee gaan.
Compost is vrij gemakkelijk om zelf te maken, het enige wat men nodig heeft is in een hoekje van de tuin met een paar pallets, of andere materiaal een compostbak te maken waarin met het plantenmateriaal gooit. Hierbij geldt dat hoe kleiner het materiaal des te sneller zal het verteren. Daarnaast is voor goede compost een zekere onderverdeling te maken tussen groen en bruin afval, uit onze ervaring blijkt dat 2/3 deel bruin en 1/3 deel groen materiaal de beste verhouding is (hoewel men hierin niet al te precies hoeft te zijn). Ook moet zo'n composthoop behoorlijk vochtig zijn, zodat het proces op gang komt.
Overzicht groen en bruin afval en wat men niet moet gebruiken (Nb. dit is verre van compleet en dient meer om een indruk te geven wat men kan gebruiken):
Groen | Bruin | Niet gebruiken |
Bladeren (vers) | Bladeren (dood) | Chemicaliën |
GFT | Dennennaalden | Grind |
Gras | Fruitafval | Kattenbakvulling |
Keukenafval | Houtas | Metaal |
Koffieprut | Houtsnippers | Plastic |
Onkruid | Karton (versnipperd) | Steen |
Planten | Papier (versnipperd) | |
Thee | Stro | |
Takken | ||
Zaagsel | Alles wat niet verteerbaar is |
In principe kan men alles wat plantaardig is verwerken tot compost. Toch is er vaak het advies om geen gekookte etensresten of eten te gebruiken. Een van de redenen is dat het eetbaar is en dus dieren aantrekt (bv. muizen en ratten), terwijl in veel gevallen dit ook bespoten is (na het wassen is het meeste gif echter verdwenen). Een andere reden is dat gekookte etensresten minder vruchtbaar zijn. Dit hoeft echter geen probleem te zijn als er ook meer dan genoeg andere materiaal is.
Er zijn meerdere soorten van compostering, de belangrijkste zijn de koude en hete (ook wel University of California Method genoemd) methode. De koude compostering houdt in dat men alles op een hoop gooit en het zo laat tot alles is verteerd. Hierbij kan men dan regelmatig nieuw materiaal er bovenop gooien en periodiek (meestal na een paar maanden) de onderste delen (die dan volledig verteerd zijn) worden verwijderd en gebruikt. Voordelen, men kan zonder al te veel tijd erin te steken grote hoeveelheden composteren. Nadelen, het proces duurt langer en over het algemeen loopt de temperatuur niet al te hoog op waardoor ziektekiemen en zaden niet gedood worden.
De hete methode houdt in dat men alles in een keer in de juiste verhoudingen vermengd en tot een hoop mengt. Ook wordt aangeraden om het materiaal zo klein mogelijk te maken. Deze hoop moet zo luchtig mogelijk zijn en vochtig. Door het verteren zal deze hoop snel warm worden (tussen de 50 tot 74 graden). Iedere één á twee weken moet men deze hoop omspitten om het luchtig te houden, ook kan men dan nieuw materiaal toevoegen (welke in de tussentijd op een wachthoop wordt verzameld). Door de zijkanten en de bovenkant van de hoop te bedekken blijft de warmte in de hoop en zal het sneller verteren. Na een paar weken zal de temperatuur zakken en zullen wormen en soortgelijke dieren het halfverteerde materiaal verder omwerken tot compost. Voordelen zijn dat binnen een tweetal maanden het gecomposteerd is en dat door de hoge temperaturen de meeste zaden en ziektekiemen gedood zijn. Nadelen zijn dat er relatief veel werk aan is en er constant een gevarieerde toevoer nodig is van nieuw materiaal.
Als men een kleine compostbak heeft en de hete methode aanhoudt, dan kan bij het omspitten de compost ook via een zeef worden gescheiden van datgene wat nog niet geheel is verteerd. De voordelen hiervan zijn dat men toch regelmatig toevoer heeft van compost, terwijl anderzijds men nieuw materiaal meteen kan toevoegen aan het half verteerde. Hierdoor blijft het proces op gang. Op de foto een zeef gemaakt van kippengaas, terwijl in de compostbak zelf zowel vers als half verteerd plantenmateriaal ziet. Het karton aan de zijkanten dient om warmte- en vochtverlies tegen te gaan en zal zelf in de loop der tijd ook verteren tot compost.
Een van de oudste schriftelijke vermeldingen van compostering wordt gevonden in Akkadische kleitabletten van ongeveer 2300 v.C. (George E. Fitzpatrick, Historical Development of Composting Technology during the 20th Century).
Ook de Grieken en Romeinen pasten dit toe, zo lezen we bij Marcus Cato een van de eerste beschrijvingen welke ingrediënten werden gebruikt voor compostering en die stelt dat je kunt compost maken van stro, lupine, kaf, bonenstelen, kaf en ilex en eikenbladeren (De Agri Cultura, 37.2). en dat als het weer slecht is en er geen ander werk kan worden gedaan, ruim dan de mest op voor de composthoop (De Agri Cultura, 39.1) en waaruit blijkt dat naast plantaardig materiaal ook de mest van dieren werd gebruikt.
In de jaren 50 van de 20ste eeuw werd door dr. Golueke de University of California Method, ookwel hete compostering genoemd, ontwikkeld. Met een composthoop van minimale grootte (min. 1 m3), met de juiste verhoudingen en regelmatig omdraaien van de compost is het mogelijk om in zeer snelle tijd goede compost te krijgen.
Vanaf 2007 begon er in Spanje en Portugal een project om compost te gebruiken om gebieden weer vruchtbaarder te maken (Aurora Velez, "Degraded land begins to bloom thanks to European composting project" in Euronews, 20 januari 2020).
Aangemaakt 10 december 2009, laatst bijgewerkt 19 juni 2020