Tetrarch
τετραρχέω G5075 "tetrarch", τετράρχης G5076 "tetrarch, bestuurder",

Zie ook: Ambtenaar, Heerser, Stadhouder,

Tetrarch (Grieks τετραρχέω G5075 of τετράρχης G5076), de laagste titel voor een vazalkoning van de Romeinen en die regeerde over een vierde deel van het stamgebied.

Inhoud

Bijbel

In het Nieuwe Testament wordt de titel een paar keer genoemd bij de volgende heersers: Herodes Antipas (Mat. 14:1; Luk. 3:1, 19; 9:7; Hand. 13:1) over Galilea, Filippus (Luk. 3:1) over Iturea en Trachonitis, Lysanias (Luk. 3:1) over Abilene.


Geschiedenis

Zo zegt Strabo dat Galatië vroeger in drie delen was verdeeld, elk daarvan weer in vier kleinere delen, en dat elk daarvan werd bestuurd door een tetrarch (Strabo, 12.5.1). Strabo vertelt dat Thessalië, voor de tijd van Filippus van Macedonië in vier tetrarchen was verdeeld, elk met zijn eigen tetrarch.

Soms gebruikt als titel voor een bestuurder van een derde deel of de helft van een land, of zelfs de bestuurder van een heel land, mits het betrekkelijk klein was; een vorstje. Zo maakte Antonius Herodus (later koning) en Fasaël, zonen van Antipater, tetrarchen van het land Israël. Na de dood van Herodes de Grote werd Achelaüs, zoon van Herodus, ethnarch genoemd, maar Antipas en Philippus verdeelden en regeerden met de titel tetrarch het koninkrijk dat hun vader nagelaten had.


Aangemaakt op 18 november 2011, laatst bijgewerkt op 12 december 2018



Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!