Oogschaduw, soort cosmetica om je ogen mee op te maken.
Van Izebel wordt geschreven dat ze haar ogen opmaakte (2 Kon. 9:30) toen Jehu naar haar toe kwam. Ook de profeet Jeremia maakt gewag van de gewoonte om de ogen op te maken (Jer. 4:30). Op basis van het Hebreeuwse woord pûk, gaat het om een soort poeder. Ditzelfde woord komen we ook tegen in de naam van de dochter van Job, Keren-Happuch (Job 42:14), van keren "hoorn" of "doosje", ha "van" en pûk "make-up, zwartsel, oogschaduw" en wat zo ongeveer vertaald kan worden als "poederdoos" of "make-up doos" in de zin van dat ze zeer knap was.
In Ezechiël wordt melding gemaakt van het opmaken van de ogen dmv. kohl, een mengsel van roet en andere ingrediënten (Ezech. 23:40). De overeenkomst met het Hebreeuwse kāḥal is niet geheel toevallig daar het Nederlandse woord hiervan afkomstig is.
כָּחַל H3583 kāḥal, evenals Arab. كحل kuḥl, Akkad. guhlu (E. Klein, p. 274) is afkomstig van een Semitische stam k-ḥ-l wat in onze taal is overgekomen als het mascara "kohl". Het Nederlandse woord alcohol is een leenwoord vanuit het Frans, Latijn uit het Arabisch al-kuhul in de betekenis van "poeder van antimoon" (Online Etymology Dictionary, lemma alcohol; de moderne betekenis is pas van de 18de eeuw). Kohl is oa. gemaakt van roet en antimoon die voor een zwarte kleur zorgen.
פּוּךְ H6320 pûk, van פכך "verpulveren" (E. Klein, p. 496), in de zin van dat de ingrediënten van de mascara eerst fijngestampt is alvorens wordt opgebracht. Vandaar dat het woord ook gebruikt wordt voor fijn mortel om vloerstenen in te leggen (1 Kron. 29:2; Jes. 54:11).
Het Latijnse stibium en Griekse στίβι, στίμμι, voor antimoon, is afgeleid van het Egyptisch sdm (G. Takacs, p. 601-603).