God (Hebreeuws אֵל H410, Grieks θεός G2316) is in het Jodendom en Christendom het Opperwezen, een hogere macht die de unieke schepper en onderhouder is van al het bestaande. Om deze uniekheid te beklemtonen en een onderscheid te maken met de goden uit het polytheïsme wordt Zijn naam met een hoofdletter geschreven.
Meer specifiek is God het Opperwezen dat hemel en aarde, engelen, dieren en mensen geschapen heeft en Zichzelf geopenbaard heeft in de natuur, in de geschiedenis, in Zijn geschreven Woord (de Bijbel), op het hoogst in Zijn Zoon Jezus Christus en in diens leerlingen, die 'kinderen van God' worden genoemd. Door het geloof in Zijn Zoon wordt God onze hemelse Vader.
God wordt in de Bijbel onder verschillende namen genoemd (→ Godsnaam).
God, oorsprong is onzeker (MNW, lemma god), mogelijk een afleiding van het Proto-Indo-Europees *ǵheuH- ‘aanroepen’ (EtymologieBank, lemma god) en zou dan 'het aangeroepen wezen' betekenen (WNT, lemma god)
De laatste jaren wordt regelmatig (vooral vanuit feministische hoek) de vraag gesteld of God mannelijk of vrouwelijk is. Als eerste God is geen man, net zomin als Hij een vrouw of een ‘het’ zou zijn. God is het Oppermachtige Wezen, Hij die is en derhalve uniek en onvergelijkbaar. Op God is geen geslachtelijk onderscheid van toepassing.
Slaan we de Bijbel eropna dan is het opvallend dat Jezus God altijd Zijn Vader noemt en niet Moeder (Mattheus 6:8, 9, 14, 15, 18, 26, 32; 7:11, 21; 10:20, etc.).
Terwijl in het Oude Testament de Godsnaam יְהֹוָה H3068 JHWH mannelijk is.