Zeeman, mv. zeelieden, personen die voor hun beroep de zee bevaren.
מַלָּח H4419 "zeeman"; van Akk. malāḫu van Sum. MÁ-LAḪ4 (cf. Ezechiel 27:9; 27:27; 27:29; Jona 1:5)
Aangemaakt 7 maart 2005