Augustinus van Hippo

Zie ook: Kerkvaders,

Aurelius Augustinus (Latijn: Aurelius Augustinus Hipponensis), ook wel Augustinus van Hippo of Sint Augustinus genoemd, (Thagaste, 13 november 354 – Hippo, 28 augustus 430) was bisschop van Hippo, theoloog, filosoof en kerkvader.

Inhoud

Levensbeschrijving

Carrière

Augustinus werd geboren in Thagaste, het huidige Souk Ahras in noordoost Algerije, en had het geluk dat een rijk man wel iets zag in de intelligente jongeman – want intelligent moet je zijn om de Categorieën van Aristoteles door zelfstudie te begrijpen. Augustinus’ patroon zorgde ervoor dat hij een goede opleiding kreeg en de jonge man vestigde zich in Karthago als leraar in de welsprekendheid. Een belangrijke baan: in een halfgeletterde samenleving als het Romeinse Rijk, waarin alle besluitvorming mondeling plaatsvond, was het voor elke bestuurder van wezensbelang dat hij zich goed kon uitdrukken. Scholing in de welsprekendheid was daarom een voorwaarde voor iedereen die iets wilde bereiken. Die scholing hield overigens meer in dan alleen het componeren van een goede toespraak: het was een volledig cultureel programma dat iemand definieerde als beschaafde Griek of Romein.

In deze Karthaagse jaren behoorde Augustinus, zoals gezegd, bij een manichese sekte. De hoofdstukken die Lane Fox eraan wijdt, vond ik erg informatief, al troffen de beschreven rituelen me als zó bizar dat ik moeite had te geloven dat de reconstructie correct was. Een interessant probleem is hier dat we niet weten kunnen welke delen van de manichese teksten letterlijk zijn bedoeld en welke overdrachtelijk moeten worden gelezen. Waar een hedendaagse oudheidkundige een moderne christen kan vragen wat is bedoeld met het op het eerste gehoor kannibalistisch klinkende “dit is mijn lichaam”, is hij hulpeloos bij een manichese tekst.

De manichese sekte kon Augustinus niet blijvend boeien en hij was in feite afvallig toen hij in 384 naar Italië verhuisde, waar hij in de keizerlijke residentie Milaan een positie verwierf als officiële feestredenaar. Hij schurkte nu tegen de Romeinse elite aan en kon zich zelfs in een voorname familie gaan introuwen. De verlovingsringen waren uitgewisseld.

Het is een van de aardige punten in Lane Fox’ boek dat hij Augustinus consequent vergelijkt met twee van zijn tijdgenoten, Synesios van Kyrene en Libanios van Antiochië: twee mannen met dezelfde literaire belangstelling en met vergelijkbare posities in het openbare leven. Een cruciaal verschil is dat zij in staat waren hun rol te spelen, ook als dat onoprechtheid vergde, terwijl Augustinus er moeite mee had dat hij in zijn lofredes in een venditor verborum was, een woordenkramer. (De zeven uit de vierde eeuw bekende lofredes op de keizer bieden een beeld van wat van Augustinus werd verwacht en dat is weinig inspirerend.)

Crisis

Ondanks een succesvolle carrière en het vooruitzicht op nog beter was Augustinus niet gelukkig. Hij merkt ergens op dat hij verkeerde in zo’n situatie “die medici aanduiden als een crisis” en je krijgt inderdaad het idee dat hij te intelligent was om gelukkig te zijn. Het was de Milanese bisschop Ambrosius, een van de meest formidabele personen uit de Late Oudheid, die hem er uiteindelijk van overtuigde dat het christendom de grote vragen des levens beter kon beantwoorden dan het manicheïsme. Eén van de aardige trekken van Lane Fox’ boek is dat hij aangeeft dat de levensvragen waarmee Augustinus worstelde, voortkwamen uit zijn manichese achtergrond. Je kunt zijn overgang naar het christendom typeren als een bekering maar ook zien als een logische volgende stap.

Ambrosius zelf verzorgde de catechese van de bekeerlingen en behandelde daarbij, althans volgens Lane Fox, de zes dagen van de schepping. Dit punt blijkt verderop in Augustine belangrijk te zijn. Zoals alle biografen besteedt ook Lane Fox veel aandacht aan het moment – een gesprek in een tuin – waarop Augustinus besloot dat zijn christendom aseksueel zou zijn. Dit was een opmerkelijk besluit, want celibaat was in de Oudheid ongebruikelijk en zelfs manicheeërs (die meenden dat de voortplanting een slechte zaak was omdat zielen zo opgesloten raakten in de materie) wezen seks niet zo strikt af. Ook het christendom had nog een klein millennium weinig te melden over seksualiteit. Augustinus’ keuze heeft hem in de jaren zeventig de reputatie gegeven een seksuele frustraat te zijn geweest die zijn moedercomplex aan het latere christendom zou hebben doorgegeven, maar die interpretatie staat haaks op wat we weten van zowel Augustinus als de seksuele moraal in de Vroege en Volle Middeleeuwen.

Augustinus’ keuze voor het celibaat betekende het einde van zijn verloving en daarmee van zijn carrière. Een man uit de provincie kon zich niet permitteren een machtige aristocratische familie te bruuskeren en toen hij ook nog problemen kreeg met zijn stem, was dat tevens het einde van zijn redenaarschap. Hij keerde terug naar Afrika, naar Thagaste, waar hij een soort klooster stichtte. De leefwijze lijkt hem te zijn bevallen en toen hij later naar de havenstad Hippo (Annaba) verhuisde, stichtte hij een tweede klooster.

Of eigenlijk: zijn derde, want in Italië had hij al eens een maand met een groep vrienden een huis gedeeld. Lane Fox wijst er niet expliciet op, maar het viel me op wat een enorm charisma Augustinus moet hebben gehad. Dat lijkt me althans de enige verklaring waarom zo vaak zo veel mensen met hem een woongemeenschap wilden vormen. Je krijgt ook het idee dat hij het volkomen normaal vond dat mensen hem volgden: eerst naar het manicheïsme, toen naar het christendom. De Augustijnse regel, geschreven in hetzelfde jaar als de Confessiones, documenteert hoe Augustinus het kloosterleven zag.

Jona Lendering


Bibliografie

Augustinus heeft de volgende boeken geschreven


Aangemaakt 29 augustus 2016, laatst gewijzigd 25 januari 2019


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!