De documentaire hypothese (DH), ook wel bekend als de vier bronnenhypothese of nieuwe oorkondenhypothese, gaat er vanuit dat de Thora (Pentateuch) ontstaan is uit een combinatie van diverse bronnen die oorspronkelijk onafhankelijk van elkaar waren.
Voor de Verlichting in Europa namen zowel joden als christenen algemeen aan dat de Thora geschreven was door Mozes, waarbij men er soms van uitging dat deze geïnspireerd of zelfs gedicteerd was door God. Passages als, het sterven van Mozes (Deut. 34), de geslachtsregisters van de koningen van Edom voordat deze leefden (Gen. 36:31ev.), of verwijzingen naar boeken die op dat moment niet konden bestaan (Num. 21:14), werden gezien als latere toevoegingen. Theologen als Thomas Hobbes en Julius Wellhausen stelden dat de hele Thora niet door Mozes was geschreven.
De belangrijkste versie van deze hypothese is geformuleerd door de Duitse theoloog Julius Wellhausen (1844-1918) tegen het einde van de 19deeeuw (de Wellhausen-hypothese). Volgens Wellhausen waren er vier belangrijke bronnen:
De redacteur die deze bronnen samengevoegd zou hebben tot de uiteindelijke Thora staat bekend als R. De werkzaamheid van R is (volgens deze hypothese) op meerdere momenten in het ontstaansproces van de Thora te herkennen, maar als uiteindelijke redacteur duidt men vaak Ezra aan.
Volgens Wellhausen schetsen deze vier bronnen een beeld van de religieuze geschiedenis van Israël. In de 20ste eeuw groeide deze hypothese uit tot de overheersende hypothese aangaande het ontstaan van de Thora. De meeste huidige Bijbelgeleerden gaan uit van een of andere vorm van de documentaire hypothese (Stephen L. Harris, Understanding the Bible, Palo Alto - Mayfield, 1985), en blijven gebruikmaken van Wellhausens terminologie en inzichten (Gordon Wenham, Pentateuchal Studies Today, Themelios 22.1, oktober 1996), zij het in een wat verder uitgewerkte vorm.
Volgens de documentaire hypothese zijn grote delen en in het bijzonder Deuteronomium geschreven gedurende de regeringsperiodes van koning Hizkia en Josia. De geschiedenis van de ontdekking van de Thora door de priester Hilkia (2 Kon. 22; 2 Kron. 34) levert dan wel problemen op, of men moet deze geschiedenis als fictie zien.
Als volgens deze hypothese de eerste boeken van het Oude Testament laat zijn geschreven, dan zijn er een aantal zaken welke moeilijk zijn te verklaren. Bv. als bij Abraham de drie mannen verschijnen, waaronder de Engel des Heeren, dan biedt hij hen "boter en melk, en het kalf" aan (Gen. 18:8), terwijl dit volgens de Mozaïsche wet (dus in de tijd dat het volgens deze hypothese werd gepraktiseerd) verboden is (Ex. 23:19; 34:26). Een ander voorbeeld is dat Jakob, nota bene een van de aartsvaders, trouwde met twee zussen (Gen. 29:15-30) terwijl dit in Leviticus 18:18 verboden is. Dit soort voorbeelden komen erg onbevredigend over omdat het tegenstrijdig is met de praktiserende tempeldienst, als de Pentateuch laat zou zijn geschreven dan had men van de diverse redacties verwacht dat ze juist dit soort zaken eruit hadden gehaald.
Ook komt het vreemd over dat als dit kort na de ballingschap is geschreven er zo weinig Babylonische of Perzische leenwoorden in de Pentateuch te vinden zijn, terwijl aan de andere kant juist wel veel Egyptische leenwoorden en uitdrukkingen voorkomen vanaf het moment dat Jozef in Egypte komt in Genesis en in de overige boeken van de Pentateuch. Daarbovenop komt ook nog eens dat de schrijver(s) een zeer goede kennis hadden van het klimaat en de geografie van Egypte en de Sinaï. Waarbij Exodus en Numeri vanuit een correct perspectief is geschreven dat men in de woestijn was.
Aangemaakt 15 juni 2018