In Leviticus 21:18-21 wordt gesteld dat niemand die mismaakt of verminkt is in de tabernakel of tempel dienst mag doen. In de praktijk hield dit in dat iemand een gebrek had als hij blind of kreupel was (Lev. 21:18), of een gebrek aan zijn arm of voet (Lev. 21:19), zoals een klompvoet (J. Gill, Exposition of the Entire Bible, Lev. 21:19) of een verwonding die slecht genezen was (B. A. Levine, Leviticus [JPSTC], p. 146).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!