Ebed-melech (Hebreeuws עֶבֶד מֶלֶךְ), een Ethiopiër.
Ebed-melech wordt alleen in het Bijbelboek Jeremia genoemd (Jeremia 38:7-12; 39:16) als hoveling van koning Zedekia. Toen hij hoorde dat de profeet Jeremia in een put was gestopt nam hij het voor hem op en kreeg voor elkaar dat Jeremia eruit gehaald werd.
De naam עֶבֶד מֶלֶךְ H5663 Ebed-melech wordt algemeen afgeleid van עֶבֶד H5650 "dienaar" en מֶלֶךְ H4428 "koning", ie. "dienaar van de koning".
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!