Hazor (Hebreeuws חָצוֹר H2674), plaats in het noorden van Israël.
Plaats welke meermalen wordt genoemd. Werd. oa. verbrand door Jozua (Joz. 11:13).
De waterput van Achab is een van zijn grotere werken, waarbij duidelijk is te zien dat hij door diverse lagen van eerdere bewoning heeft gegraven. De put is ongeveer 60 meter diep en ook tegenwoordig staat er regelmatig water in.
In de Late Bronstijd (3000-800 v.C.) telde Hazor ongeveer 15.000 inwoners en een Egyptische vazalstaat, in de Amarna brieven (14de eeuw v.C.) lezen we dat de koning van Hasura (=Hazor), Abdi-Tirshi, zijn loyaliteit aan de farao betoogt. Echter EA 148 geeft aan dat de koning later zijn steun betuigt aan de Habiru die Kanaän bezetten. De stad wordt reeds genoemd in de Execration-teksten (18de eeuw v.C.).
In 733 v.C. werd de stad definitief verwoest door de Assyriërs.
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!