De Noachidische wetten of de Zeven Noachidische Geboden (Hebreeuws שבע מצוות בני נח), zijn een reeks regels die, volgens de Talmoed, door God (Mishnah Thora, Hilkhot M'lakhim 9:1) als bindende reeks wetten voor de "kinderen Noach" – dat wil zeggen de gehele mensheid – zijn gegeven.
Een basis voor deze Noachitische wetten vinden we in Jubileeën 7:20 waar we lezen "En in de achtentwintigste jubeljaarperiode [1324-1372 A.M.] begon No-ach de zonen van zijn zonen de verordeningen en geboden op te leggen, en alle oordelen die hij kende, en hij spoorde zijn zonen aan om de gerechtigheid in acht te nemen" en volgens de Talmoed, door God (Mishnah Thora, Hilkhot M'lakhim 9:1) als bindende reeks wetten voor de "kinderen Noach" zijn gegeven.
De Noachidische wetten zijn:
In tegenstelling tot wat men zou verwachten worden deze wetten niet expliciet als één geheel genoemd in de Bijbel. Sommigen zien een verband met het eerste concilie te Jeruzalem (Hand. 15) waar een aantal van de Noachidische regels worden genoemd.
Deze regels worden uitgebreid in de Talmoed behandeld (Bab. Talmoed, Sanhedrin 56a). Jehuda Halevi (ca. 1075-1141) geeft van Genesis 2:16 de volgende interpretatie die slaat op de Noachidische wetten (J. Halevi, Kuzari, III.73):
Aangemaakt 22 oktober 2018
![]() ![]() |