95 stellingen

Zie ook: Luther,

De 95 stellingen was een document waarmee Maarten Luther de wantoestanden – en in het bijzonder de aflaat – in de Rooms katholieke kerk aanklaagde (31 oktober 1517).

Inhoud

Achtergronden

Volgens Philip Melanchthon was 31 oktober 1517 de dag waarop de Duitse monnik Martin Luther zijn vijfennegentig stellingen spijkerde op de deur van de Slotkapel van Wittenberg, Duitsland. Historici en andere experts op dit onderwerp beweren dat Luther met opzet Halloween heeft gekozen om de aandacht van gewone mensen te trekken, hoewel dat nooit is bewezen. Beschikbare gegevens suggereren dat 31 oktober de dag was waarop Luther zijn werk stuurde naar Albert van Brandenburg, de aartsbisschop van Mainz. Dit is geverifieerd; tegenwoordig wordt het beschouwd als het begin van de Reformatie naast het onbevestigde (Melanchthon lijkt daar de enige bron voor te zijn) spijkeren van de vijfennegentig stellingen / grieven aan de deur van de Slotkapel op dezelfde datum.


De stellingen

Amore et studio elucidande veritas hec subscripta disputabuntur Wittenberge, Presidente R.P. Martino Lutter, Artium et S. Theologie Magistro eiusdemque ibidem lectore Ordinario. Uit liefde voor de waarheid en ijver om haar aan het licht te brengen zal over het onderstaande gedebatteerd worden te Wittenberg, onder voorzitterschap van de eerw. pater Martinus Luther, doctor in de letteren en de heilige godgeleerdheid, alsmede daarin gewoon hoogleraar alhier.
Quare petit, ut qui non possunt verbis presentes nobiscum disceptare agant id literis absentes. In nomine domini nostri Hiesu Christi. Amen. Hij verzoekt daarom degenen, die niet aanwezig kunnen zijn om mondeling met ons van gedachten te wisselen, het in hun afwezigheid schriftelijk te doen. In de naam van onze Heer Jezus Christus, Amen.
1. Dominus et magister noster Iesus Christus dicendo ,Penitentiam agite etc.' omnem vitam fidelium penitentiam esse voluit. Toen onze Heere en Meester Jezus Christus zei: 'Doet boete' enz. (Mat. 4:17), wilde Hij dat het hele leven van zijn gelovigen een voortdurende boete is.
2. Quod verbum de penitentia sacramentali (id est confessionis et stisfactionis, que sacerdotum ministerio celebratur) non potest intelligi. Dit woord mag niet verstaan worden als betrekking hebbend op het sacrament van de boete dat bestaat uit biecht en genoegdoening en bediend wordt door het priesterlijk ambt.
3. Non tamen solam intendit interiorem, immo interior nulla est, nisi foris operetur varias carnis mortificationes. Maar ook wil Hij niet dat het alleen over de innerlijke boete: ja, de innerlijke boete is waardeloos en geen boete, als zij niet uiterlijk op allerlei wijzen het doden van het vlees bewerkt.
4. Manet itaque pena, donec manet odium sui (id est penitentia vera intus), scilicet usque ad introitum regni celorum. Daarom blijft de goddelijke straf, zolang de mens afkeer heeft van zichzelf en dat is de echte innerlijke boete bestaan tot aan de overgang uit dit tot het eeuwige leven.
5. Papa non vult nec potest ullas penas remittere preter eas, quas arbitrio vel suo vel canonum imposuit. De paus wil en kan geen andere straf kwijtschelden dan die hij heeft opgelegd naar eigen goeddunken of volgens kerkelijke wensen.
6. Papa non potest remittere ullam culpam nisi declarando et approbando remissam a deo Aut certe remittendo casus reservatos sibi, quibus contemptis culpa prorsus remaneret. De paus kan zondeschuld slechts vergeven door te verklaren en te bekrachtigen, dat ze door God vergeven is, hij kan echter wel de schuld vergeven in die gevallen waarover hem het recht toekomt. Bij minachting van dat recht zou die schuld niet kwijtgescholden kunnen worden en blijven bestaan.
7. Nulli prorsus remittit deus culpam, quin simul eum subiiciat humiliatum in omnibus sácerdoti suo vicario. God vergeeft niemand de schuld zonder hem te brengen tot deemoedige gehoorzaamheid aan de priester als Zijn plaatsvervanger.
8. Canones penitentiales solum viventibus sunt impositi, nihilque morituris eosdem debet imponi. De kerkelijke voorschriften over de boete zijn alleen bestemd voor de levenden en diezelfde voorschriften zeggen dat aan de stervenden niets mag worden opgelegd.
9. Inde bene nobis facit spiritussanctus in papa excipiendo in suis decretis semper articulum motris et necessitatis. Daarom bewijst ons de Heilige Geest een weldaad door de paus, die in zijn decreten overal uitzonderingen maakt in geval van dood of uiterste nood.
10. Indocte et male faciunt sacerdotes ii, qui morituris penitentias canonicias in purgatorium reservant. De priesters handelen onverstandig en verkeerd, als zij voor stervenden kerkelijke boetedoeningen laten gelden tot in het vagevuur.
11. Zizania illa de mutanda pena Canonica in penam purgatorii videntur certe dormientibus episcopis seminata. Dit onkruid, dat men kerkelijke straffen laat doorlopen tot in het vagevuur, is zonder twijfel gezaaid toen de bisschoppen sliepen.
12. Olim pene canonice non post, sed ante absolutionem imponebantur tanquam tentamenta vere contritionis. Vroeger werden 'kerkelijke straffen' (d.i. boete en genoegdoening voor begane zonde) niet na, maar voor de absolutie opgelegd om daardoor te beproeven of het berouw oprecht was.
13. Morituri per mortem omnia solvunt et legibus canonum morituri iam sunt, habentes irue earum relaxationem. De stervenden worden door hun dood verlost van dit alles; de stervenden gelden voor het canoniek recht reeds als dood; ze zijn daar rechtens al van bevrijd.
14. Imperfecta sanitas seu charitas morituri necessario secum fert magnum timorem, tantoque maiorem, quanto minor ferit ipsa. Onvolkomen vroomheid of onvolkomen liefde veroorzaken op het sterfbed grote angst als noodzakelijk gevolg: hoe minder liefde, des te meer angst.
15. Hic timor et horror satis est se solo (ut alia taceam) facere penem purgatorii, cum sit proximus desperationis horrori. Die angst en schrik zijn op zichzelf om van andere dingen maar te zwijgen al voldoende om een mens pijn en kwellingen van het vagevuur te doen gevoelen, omdat ze heel dichtbij de angst der vertwijfeling komen.
16. Videntur infernus, purgatorium, celum differre, sicut desperatio probe deperatio, decuritas differunt. Het vagevuur en hemel zijn te vergelijken met echt vertwijfelen, bijna vertwijfelen en zekerheid van het heil.
17. Necassarium videtur animabus in purgatorio sciut minui horrorem, ita ugeri charitatem. De zielen in het vagevuur zullen zeker behoefte hebben aan vermindering van hun angst en hun verschrikking, maar tegelijkertijd moet ook de liefde bij hen groeien en toenemen.
18. Nec probatum vidertur ullis aut rationibus aut scripturis, quod sint statum meriti seu augende charitatis. Er zijn redelijke of schriftuurlijke motieven aan te voeren, die ontkennen, dat de zielen in het vagevuur de mogelijkheid hebben verdiensten te verwerven en toe te nemen in de liefde.
19. Nec hoc probatum esse videtur, quod sint de sua betitudine certe et secure, saltem, licet nos certissimi simus. Ook schijnt niet bewezen te zijn, dat de zielen in het vagevuur alle zeker en gerust zijn over hun zaligheid, ook al zouden wij daarvan wel volkomen overtuigd zijn.
20. Igitur papa per remissionem plenariam omnium penarum non simpliciter omnium intelligit, sed a seipso tantummodo imposarium. Daarom bedoelt de paus met de woorden 'volkomen kwijtschelding van alle straffen' niet, dat zonder meer alle straffen kwijtgescholden zouden worden, maar alleen die straffen die hij zelf heeft opgelegd.
21. Errant itaque indulgentiarum predicatres ii, qui dicunt per pape indulgentias hominem ab omni pena solvi et salvari. Vandaar, dat al die aflaatpredikers dwalen, die zeggen, dat de pauselijke aflaat de mens bevrijdt van alle straf en hem behoudt.
22. Quin nullam remittit animabus in purgatorio, quam in hac vita debuissent secundum Canones solvere. De paus scheldt aan de zielen in het vagevuur helemaal geen straf kwijt, die zij in dit leven volgens kerkelijke wet hadden moeten boeten.
23. Si remissio ulla omnium omnino perarum potest alicui dari, certum est eam non nisi perfectissimis, i.e. paucissimis. Als er sprake is van kwijtschelding van alle straffen, dan bestaat dat alleen voor de meest volkomenen, dus voor heel weinigen.
24. Falli ob id necesse est maiorem partem populi per indifferentem illam et magnificam pene solute promissionem. Daarom worden de meeste mensen bedrogen, als hun zonder onderscheid en met grootspraak beloofd wordt, dat zijn van alle straf bevrijd worden.
25. Qualem potestatem habet papa in purgatorium generaliter, talem habet quilibet Episcorpus et Curatus in sua diocesi et parachia specialiter. Wat dus geldt ten aanzien van de macht over het vagevuur voor de paus in het groot, dat geldt ook voor iedere bisschop en pastoor in zijn bisdom en parochie.
26. Optime facit papa, quod non potestate clavis (quam nullam habet) sed per modum suffragii dat animabus remissionem. De paus doet er goed aan, dat hij aan de zielen in het vagevuur vergeving schenkt niet op grond van de sleutelmacht (die hij daartoe in het geheel niet heeft), maar door middel van de voorbede.
27. Hominem predicant, qui statim ut iactus nummus in cistam tinnierit evolare dicunt animam. Het is puur menselijk gedoe, als men beweert, dat de ziel uit het vagevuur omhoog schiet, zodra de klank van het geld in de kist rinkelt.
28. Certum est, nummo in cistam tinniente augeri questum et avariciam posse: suffragium autem ecclesie est in arbitrio dei solius. Een ding is zeker, dat, zodra het geld in de kist klinkt, winzucht en geldzucht kunnen toenemen, maar de hulp of de voorbeden van de Kerk pleit op het welbehagen van God alleen.
29. Quis scit, si omnes anime in purgatorio velint redimi, sicut de s. Severino et Paschali factum narratur. Wie is er zeker van, dat alle zielen in het vagevuur verlost willen worden; denk maar aan wat verteld wordt over de heilige Severinus en Paschalis.
30. Nullus securus est de veritate sue contritionis, multominus de consecutione plarie remissionis. Niemand is zeker van de oprechtheid van zijn berouw; nog veel minder zeker kan hij ervan zijn of hij wel volkomen vergeving van zonden ontvangen heeft.
31. Quam rarus est vere penitens, tam rarus est vere indulgentias redimens, i.e. rarissimus. Even zeldzaam als de mensen met oprecht berouw zijn ook zij die een echte aflaat verkrijgen, d.w.z. ze zijn zeer zeldzaam.
32. Damnabuntur ineternum cum suis magistris, qui per literas veniarum securos sese credunt de sua salute. Wie denken door aflaatbrieven zeker te zijn van hun zaligheid, zullen met hun leraars onder het oordeel vallen.
33. Cavendi sunt nimis, qui dicunt venias illas Pape donum esse illud dei inestimabile, quo reconciliatur homo deo. Men moet op zijn hoede zijn voor hen die zeggen, dat de pauselijke aflaat een niet hoog genoeg te schatten geschenk van God is waardoor de mens met God verzoend wordt.
34. Gratie enim ille veniales tantum respiciunt penas satisfactionis ab homine constitutas. immers, de genade van de aflaat heeft slechts betrekking op de straffen die door mensen opgelegd zijn in verband met de genoegdoening van het biechtsacrament.
35. Non christiana predicant, qui docent, quod redempturis animas vel confessoinalia non sit necessaria contritio. Wie leren, dat geen berouw nodig is voor hen die zielen uit het vagevuur loskopen of biechtbrieven willen aanschaffen, verkondigen iets dat niet christelijk is.
36. Quilibet christianus vere compunctus habet remissionem plenariam a pena et culpa etiam sine literis veniarum sibi debitam. Iedere christen die oprecht berouw over zijn zonden gevoelt, heeft volledige vergeving van straf en schuld, die hem ook zonder aflaatbrieven toekomt.
37. Quilibet verus christianus, sive vivus sive mortuus, habet participationem omnium bonorum Christi et Ecclesie etiam sine literis veniarum a deo sibi datum. Iedere christen, hetzij hij leeft of reeds gestorven is, heeft deel aan alle geestelijke goederen van Christus en van de Kerk als geschenk van God ook zonder aflaatbrieven.
38. Remissio tamen et participatio Pape nullo modo est contemnende, quia (vt dixi) est declaratio remissionis divine. Toch mag men de vergeving en het aandeel van de paus daarin niet minachten, omdat (zoals gezegd in stelling 6) zijn vergeving de aankondiging van de goddelijke vergeving is.
39. Difficillium est etiam doctissimis Theologis simul extollere veniarum largitatem et contritionis veritatem coram populo. Het is bijzonder moeilijk ook voor de geleerdste theologen om een aflatenovervloed en tegelijk een waarachtig berouw de mensen voor te houden.
40. Contritionis veritas penas querit et amat, Veniarum autem largitas relaxat et odisse facit, saltem occasione. Echte boete verlangt en bemint de straf; maar door al die aflaten is de straf geen straf meer en het maakt, dat men er afkerig van wordt; zij kunnen daar althans aanleiding toe geven.
41. Caute sunt venie apostolice predicande, ne polulus false intelligat eas preferri ceteris bonis operibus charitatis. Men moet voorzichtig zijn met het verkondigen van de pauselijke aflaat, opdat de mensen niet de verkeerde gedachte krijgen, dal de aflaat belangrijker is dan alle andere werken der liefde.
42. Docendi sunt christiani, quod Pape mens non est redemptionem veniarum ulla ex parte comparandam esse operibus misericordie. Men moet de christenen leren, dat het niet in de geest van de paus is, het verwerven van aflaten ook maar bij benadering op een lijn te stellen met een daad van barmhartigheid.
43. Docendi sunt christiani, quod dans pauperi aut mutuans egenti melius facit quam si venias redimeret. Men moet de christenen leren, dat wie aan een arme geeft of aan een behoeftige leent, beter doet dat wie een aflaat koopt.
44. Quia per opus charitatis crescit et fit homo melior, sed per venias non fit melior sed tantummode a pena liberior. Want door een daad van liefde neemt de liefde toe en wordt de mens beter. Door de aflaat wordt hij echter niet beter, hij raakt alleen zijn straf kwijt.
45. Docendi sunt christiani, quod, qui videt egenum et neglecto eo dat pro veniis, non indulgentias Pape sed indignattionem dei sibi vendicat. Men moet de christenen leren, dat wie zijn naaste gebrek laat lijden en daar niets aan doet maar wel een aflaat koopt, niet de pauselijke aflaat verkrijgt, maar Gods toorn op zich laadt.
46. Docendi sunt christiani, quod nisi superfluis abendent nessaria tenentur domui sue retinere et nequaquam propter venias effundere. Men moet de christenen leren, dat zij, als zij geen overdadige rijkdom bezitten, verplicht zijn wat voor hun huis nodig is te bewaren en het in geen geval aan aflaten te verspillen.
47. Docendi sunt christiani, quod redemptio veniarum est libera, non precepta. Men moet de christenen leren, dat aflaten kopen iets vrijwilligs is en geen gebod.
48. Docendi sunt christiani, quod Papa sicut magis eget ita magis optat in veniis dandis pro se devotam orationem quam promptam pecuniam. Men moet de christenen leren, dat de paus als hij aflaten verleent, meer behoefte heeft aan een aandachtig gebed en dit ook meer verlangt dan het geld.
49. Docendi sunt christiani, quod venie Pape sunt utiles, si non in eas confidant, Sed nocentissime, si timorem dei per eas amittant. Men moet de christenen leren, dat de pauselijke aflaat goed is zolang men daarop niet vertrouwt, maar dat er integendeel niets schadelijker is, als men daardoor de vreze Gods kwijt raakt.
50. Docendi sunt christiani, quod, si Papa nosset exactiones venialium predicatorum, mallet Basilicam s. Petri in cineres ire quam edificari cute, carne et ossibus ovium suarum. Men moet de christenen leren, dat de paus, als hij wist van de afpersingen der aflaatpredikers, liever zou willen, dat de St. Pieterkerk tot as zou verbranden dan dat die gebouwd moest worden van de huid, het vlees en het gebeente van zijn schapen.
51. Docendi sunt christiani, quod Papa sicut debet ita vellet, etiam vendita (si opus sit) Basilica s. Petri, de suis penecuniis dare illis, a quorum plurimis quidam concionatores veniarum pecuniam eliciunt. Men moet de christenen leren, dat de paus verplicht is zijn eigen geld — ook als daarvoor de St. Pieter verkocht moest worden — uit te delen aan de vele mensen die door sommige aflaatpredikers van hun geld beroofd worden.
52. Vana est fiducia salutis per literas veniarum, etiam si Commissarius, immo Papa ipse suam animam pro illis impigneraret. Het vertrouwen om door aflaten zalig te worden is waardeloos, al zou de met de verkoop belaste beambte, de aflaatcommissaris, ja ook de paus zelf zijn ziel ervoor in pand willen geven.
53. Hostes Christi et Pape sunt ii, qui propter venias predicandas verbum dei in aliis ecclesiis penitus silere iubent. Vijanden van Christus en van de paus zijn het die ter wille van de aflaatpreken de verkondiging van het Woord van God in andere kerken verbieden.
54. Iniuria fit verbo dei, dum in eodem sermone equale ver lonius tempus impenditur veniis quam illi. Aan het Woord van God wordt onrecht gedaan, als men in een preek evenveel of zelfs meer tijd besteedt aan het verkondigen van de aflaat dan aan het Woord van God.
55. Mens Pape necessario est, quod, si venie (quod minimum est) una campana, unis pompis et ceremoniis celebrantur, Euangelium (quod maximum est) centum campanis, centrum pompis, centrum ceremoniis predicetur. Het moet toch zeker de bedoeling van de paus zijn, dat, als men de aflaat, die zo weinig waarde heeft, viert met een klok en met een feest, men daartegenover het evangelie als het waardevolste zou moeten eren en prijzen met honderd klokken en met honderd feestelijkheden.
56. Thesauri ecclesie, unde Papa dat indulgentias, neque satis nominati sunt neque condniti apud populum Christi. De 'schatten' der Kerk waaruit de paus de aflaat uitdeelt, zijn in de gemeente van Christus niet duidelijk genoeg aangegeven of bekend gemaakt.
57. Temporales certe non esse patet, quod non tam facile eos profundunt, sed tentummodo colligunt multi concionatorum. Want dat het hier niet gaat om tijdelijke schatten, kan men daaraan merken, dat veel predikers deze schatten niet zo gemakkelijk afstaan, maar veel meer proberen ze te verzamelen.
58. Nec sunt merita Christi et sanctorum, quia hec semper sine Papa operantur graniam hominus interioris et crusem, mortem infernumque exterioris. Het zijn ook niet de verdiensten van Christus en de heiligen, want die bewerken altijd, zonder toedoen van de paus, de genade voor de innerlijke mens en tegelijkertijd kruis, dood en hel voor die uitwendige mens.
59. Thesauros ecclesie s. Laurentius dixit esse pauperes ecclesie, sed locutus est usu vocabuli suo tempore. St. Laurentius heeft de armen der gemeente de schatten der Kerk genoemd; maar hij heeft daarbij het woord gebruikt naar de geest van zijn tijd.
60. Sine temeritate dicimus claves ecclesie (merito Christi donatas) esse thesaurum istum. Op goede gronden en zonder lichtvaardigheid zeggen wij, dat deze schat is de sleutelmacht van de Kerk, die aan haar door de verdienste van Christus gegeven is.
61. Clarum est enim, quod ad remissionem penarum et casuum sola sufficit potestas Papa. Want het is duidelijk, dat voor kwijtschelding van straf en vrijspraak in bepaalde gevallen de macht van de paus alleen voldoende is.
62. Verus thesaurus ecclesie est sacrosanctum euangelium glorie et gratie dei. De ware schat der Kerk echter is het heilig evangelie van de heerlijkheid en de genade van God.
63. Hic autem est merito odiosissimus, quia ex primis facit novissimos. Maar deze schat is natuurlijk zeer gehaat, want daardoor worden de eersten tot laatsten.
64. Thesaurus autem indulgentiarum merito est gratissimus, quia ex novissimis facit primos. De schat der aflaten daarentegen is natuurlijk bijzonder geliefd, want daardoor worden de laatsten tot eersten.
65. Igitur thesauri Euangelici rhetia sunt, quibus olim piscabantur viros divitiarum. Daarom zijn de schatten van het evangelie de netten waarmee men vroeger mensen van fortuin ving.
66. Thesauri indulgentiarum rhetia sunt, quibus nunc piscantur divitias virorum. Maar de schatten van de aflaat zijn de netten waarmee men nu het fortuin van de mensen vangt.
67. Indulgentie, quas concionatores vociferantur maximas gratias, intelliguntur vere tales quod questum promovendum. De aflaat, die door de predikers als de 'grootste genade' verkondigd wordt, moet inderdaad 'groot' heten, in die zin, dat hij veel opbrengt.
68. Sunt tatem re vera minime ad gratia dei et crucis pitatem comparate. Maar de aflaat is werkelijk uiterst gering, vergeleken met de genade van God en het geloofsleven onder het kruis.
69. Tentur Episcopi et Curati veniarum apostolicarum Commissarios cum omni reverentia admittere. De bisschoppen en pastoors zijn verplicht de commissarissen van de apostolische aflaat met alle eerbied toe te laten.
70. Sed magis tenentur omnibus oculis intendere, omnibus auribus advertere, ne pro commissione Pape sua illi somnia predicent. Maar ze zijn nog meer verplicht met ogen en oren op te letten, dat deze commissarissen niet in plaats van wat de paus heeft opgedragen hun eigen fantasieën prediken.
71. Contra veniarum apostolicarum veritatem qui loquitur, sit ille anathema et maladictus. Wie de waarheid van de pauselijke aflaat weerspreekt, die zij vervloekt!
72. Qui vero contra libidinem ec licentiam verborum Concionatoris veniarum curam agit, sit ille benedictus. Maar wie zich bezorgd maakt over de willekeur en de brutaliteit in de woorden van de aflaatpredikers, die zij gezegend!
73. Sicut Papa iuste fulminat eos, qui in fraudem negocii veniarum quacunque atre machinantur. Zoals de paus terecht met zijn toorn en de ban straft wie met listige aanvallen optreedt tegen de aflaat.
74. Multomagis fulminare intendit eos, qui per veniarum pretextum in fraudem sancte charitatis et veritatis machinantur. Zo wil hij nog veel meer hen straffen met zijn toorn en de ban, die onder de dekmantel van de aflaat met allerlei handigheden aan de heilige liefde en de waarheid afbreuk doen.
75. Opinari venias papales tantas esse, ut solvere possint hominem, etiam si quis per impossible dei genitricem violasset, Est insanire. Te veronderstellen, dat de aflaat van de paus zo krachtig werkt, dat hij een mens zou kunnen vrijspreken van de zonde, zelfs als hij (om iets onmogelijks te noemen) de moeder Gods verkracht had, is krankzinnig.
76. Dicimus contra, quod venie papales nec minimum venialium peccatorum tollere possint quo ad culpam. Wij stellen daarentegen, dat de pauselijke aflaat niet de schuld kan wegnemen van ook maar de geringste vergefelijke zonde.
77. Quod dicitur, nec si s. Petrus modo Papa esset maiores gratias donare posset, est blasphemia in sanctum Petrum et Papum. Wie zegt, dat St. Petrus, als hij nu paus was, geen groter genade zou kunnen uitdelen, spreekt lastering tegen St. Petrus en de paus.
78. Dicimus contra, quod etiam iste et quilibet papa maiores habet, scilicet Euangelium, virtutes, gratias curationum etc. ut 1. Co. xij. Daarentegen stellen wij, dat deze, ja iedere paus, over groter genaden (dan de aflaat) beschikt nl. over het evangelie, de geestelijke krachten, de gave om gezond te maken enz. waarvan sprake is in 1 Cor. 12.
79. Dicere, Crucem armis papalibus insighiter erectam cruci Christi equivalere, blasphemia est. Als men zegt, dat het kruis, opgericht (in de kerken), gesierd met het pauselijk wapen, evenveel macht heeft als het kruis van Christus, dan is dat een godslastering.
80. Rationem reddent Episcopi, Curati et Theologi, Qui tales sermones in populum licere sinunt. De bisschoppen, zielzorgers en theologen, die toestaan, dat zulke woorden tot het volk gezegd worden, zullen daarvan rekenschap moeten afleggen.
81. Facit hec licentiosa veniarum predicatio, ut nec reverentiam Pape facile sit etiam doctis viris redimere a calumniis aut certe argutis questionibus laicorum. Zulk vermetel en onbeschaamd prediken over de aflaat maakt, dat het zelfs voor de geleerde moeilijk valt de eer en de waardigheid van de paus in bescherming te nemen tegen laster of tegen de stellig scherpe vragen van de gewone man.
82. Scilicet. Cur Papa non evacuat purgatorium propter sanctissiman charitatem et summam animarum necessitatem ut sausem omnium iustissimam, Si infinitas animas redimit propter pecuniam funestissimam ad structuram Basilice ut causam levissimam? Bij voorbeeld: Waarom bevrijdt de paus niet tegelijkertijd alle zielen uit het vagevuur ter wille van de allerheiligste liefde vanwege de grote nood der zielen— dat zou toch voor hem de meest voor de hand liggende reden moeten zijn, nu verlost hij immers ontelbaar vele zielen ter wille van het allerellendigste geld voor de bouw van een basiliek en dat is toch een zaak van heel weinig belang?
83. Item. Cur permanent exequie et anniversaria defunctorum et non reddit aut recipi permittit beneficia pro illis instituta, cum iam sit iniura pro redemptis orare? Of: Waarom blijven de uitvaartdiensten en jaarmissen voor de doden nog bestaan en waarom geeft de paus niet de prebenden, die voor de doden gesticht werden, terug of staat toe, dat ze teruggenomen worden, terwijl het immers onjuist is verder nog voor de reeds verlosten te bidden?
84. Item. Que illa nova pietas Dei et Pape, quod impio et inimico propter pecuniam concedunt animam piam et amisam dei redimere, Et tatem propter necssitatem ipsius met pie et dilecte anime non redimunt eam gratuita charitate? Of: Wat is dat voor een nieuwe vroomheid van God en van de paus, dat zij aan een goddeloze of bijv. een vijand toestaan voor geld een godvrezende en door God beminde ziel te verlossen in plaats van dat zij die uit liefde om niet verlossen, vanwege de grote nood van een godvrezende en beminde ziel?
85. Item. Cur Canones penitentiales re ipsa et non usu iam diu in senet abrogati at mortui adhuc tatem pecuniis redimuntur per concessionem indulgentiarum tanquam vivacissimi? Of: Waarom worden de oude boetevoorschriften, die toch allang feitelijk en praktisch zijn afgeschaft en als dode letter beschouwd moeten worden, nog met geld afgekocht in verband met de aflaat, alsof zij nog van kracht en springlevend waren?
86. Item. Cur Papa, cuius opes hodie sunt opulentissimis Crassis crassiores, non de suis pecuniis magis quam pauperum fidelium struit unam tantummodo Basilicam sancti Petri? Of: Waarom bouwt de paus nu niet liever de St. Pieterskerk van zijn eigen geld in plaats van dat van de arme christenen, terwijl toch zijn vermogen groter is dan dat van de rijkste Crassus?
87. Item. Quid remittit aut patricipat Papa iis, qui per contritionem perfectam ius habent plenarie remissionis et participationis? Of: Wat kan de paus nog kwijtschelden of schenken aan hen die door volkomen berouw reeds aanspraak hebben op volkomen vergeving en op het verkrijgen van alle geestelijke goederen?
88. Item. Quid adderetur ecclesie boni maioris, Si Papa, sicut semel facit, ita centries in die culibet fidelium has remissiones et participationes tribueret? Of: Wat zou voor de Kerk beter zijn dan dat de paus, wat hij nu slechts eenmaal doet, dagelijks honderdmaal aan iedere gelovige deze vergeving schonk en hieraan deel gaf?
89. Ex quo Papa salutem querit animarum per venias magis quam pecunias, Cur suspendit literas et venias iam olim concessas, cum sint eque efficaces? Daar het de paus toch bij de aflaat meer te doen is om de zaligheid der zielen dan om het geld, waarom heeft hij dan de vroeger verleende brieven over aflaten doen vervallen, terwijl die toch evenveel uitwerking hadden?
90. Hec scrupulosissima laicorum argumenta sola potestate compescere nec reddita ratione diluere, Est ecclesiam et Papam hostibus ridendos exponere et infelices christianos facere. Als men deze scherpe en ernstige bezwaren van de leken slechts met geweld wil onderdrukken en ze niet tot zwijgen wil brengen . door met goede argumenten aan te komen, betekent dit, dat men de Kerk en de paus aan de spot der vijanden prijs geeft en de christenen ongelukkig maakt.
91. Si ergo venie secundum spiritum et mentem Pape predicarebtur, facile illa omnia solverentur, immo non esset. Als de aflaat naar de geest en de bedoeling van de paus gepredikt werd, dan zouden deze bezwaren gemakkelijk opgevangen kunnen zijn, ja, ze zouden nooit opgekomen zijn.
92. Valeant itaque omnes illi prophete, qui dicunt populo Chrsti ,Pax pax', et non est pax. Weg dus met al die profeten, die tot de gemeente van Christus zeggen: 'Vrede, vrede' en er is geen vrede (Ezech. 13:10, 16).
93. Bene agant omnes illi prophete, qui discunt populo Christi ,Crux crux', et non est crux. Moge het echter die profeten wel gaan, die tot de gemeente van Christus zeggen: 'Kruis, kruis' en het is geen kruis.
94. Exhortandi sunt Christiani, ut caput suum Christum per penas, mortes infernosque sequi studeant, Men moet de christenen aansporen om hun Hoofd Christus met ijver na te volgen door straffen, dood en hel heen.
95. Ac sic magis per multas tribulationes intrare celum quam per securitatem pacis confidant. Zo moeten zij er meer op rekenen, dat wij door vele verdrukkingen het rijk van God binnengaan (Hand. 14:22) dan langs de weg van een lichtvaardig vertrouwen op die vrede.

Aangemaakt op 1 november 2019


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!