Nieuwe Testament (taal)

Zie ook: Beeldbank, Nieuwe Testament, Tekstkritiek,

De taal van het Nieuwe Testament is geschreven in de vorm van Koine-Grieks (Kurt Aland, Barbara Aland, The text of the New Testament: an introduction to the critical (1995) p. 52), de gemeenschappelijke taal van het oostelijke Middellandse Zeegebied van de veroveringen van Alexander de Grote (335-323 v.C.) tot de evolutie van het Byzantijnse Grieks (ca. 600 n.C.).

Inhoud

Inleiding

Na de Babylonische ballingschap verving het Aramees het Bijbels Hebreeuws als de dagelijkse taal in Judea.

Na Alexander de Grote (335-323 v.C.) werd Judea bijna tweehonderd jaar geregeerd door de Ptolemaeën en de Seleuciden. De joodse cultuur werd sterk beïnvloed door de hellenistische cultuur en Koine Grieks werd niet alleen gebruikt voor internationale communicatie, maar ook als de eerste taal van veel joden. Deze ontwikkeling werd bevorderd door het feit dat de grootste joodse gemeenschap ter wereld in Ptolemaïsche Alexandrië woonde. Veel van deze diaspora-joden zouden het Grieks als hun eerste taal hebben, en eerst werden de Thora en vervolgens andere Joodse geschriften (later het christelijke "Oude Testament") daarom vertaald in standaard Koine-Grieks, d.w.z. de Septuagint.

Uit archeologisch onderzoek zijn er zo'n 1600 Joodse grafschriften (begrafenisinscripties) uit het oude Israël van 300 v.C. tot 500 n.C. gevonden. Ongeveer 70 procent van deze zijn in het Grieks, ongeveer 12 procent in het Latijn en slechts 18 procent in het Hebreeuws of Aramees. "In Jeruzalem zelf is ongeveer 40 procent van de Joodse inscripties uit de eerste eeuw (vóór 70 v.C.) in het Grieks. Het is dan ook zeer aannemelijk dat de meeste Joodse bewoners uit Jeruzalem die de inscripties in situ zagen, ze konden lezen" (Pieter W. Van Der Horst, "Jewish Funerary Inscriptions - Most Are in Greek," Biblical Archaeology Review, Sept.-Oct. 1992, p. 48). Terwijl uit ander onderzoek is gebleken dat in de regio Galilea – waar de meeste apostelen vandaan kwamen – frequent Grieks werd gesproken, niet alleen door de elite maar ook door de gewone man (S.D. Charlesworth, "The Use of Greek in Early Roman Galilee: The Inscriptional Evidence Re-examined" in Journal for the Study of the New Testament. 2016;38(3) p. 356-395; M. Chancey, (2005). "The use of Greek in Jesus' Galilee. In Greco-Roman Culture and the Galilee of Jesus" in Society for New Testament Studies Monograph Series, p. 122-165).

Ook in de Bijbel zien we dat de Joden Grieks spraken, bv. als Paulus na zijn bekering in Jeruzalem komt en zich bij de discipelen wil aansluiten ontstaat er een dispuut en lezen we dat Paulus "handelde tegen de Griekse [Joden]" (Hand. 9:29).

De oudste manuscripten van het Nieuwe Testament zijn dan ook allemaal in het Grieks geschreven, terwijl pas in latere eeuwen we vertalingen zien in andere talen zoals het Latijn of Aramees.


Grieks

De consensus is dat het Nieuwe Testament in het Grieks is geschreven. Dit wordt onder andere gebaseerd dat de vele Oudtestamentische citaten veelal van de Septuagint zijn (Aaron Tresham, p. 80-81) en een verwijzing is dat het niet uit het Hebreeuws is overgezet.

Nu zijn er enige verwijzingen dat het Evangelie naar Mattheüs (Papias, 150-170 n.C., geciteerd door Eusebius, Eccl. Hist. 3:39; Ireneus, Against Heresies 3:1) en de brief aan de Hebreeën (Clemens van Alexandria, Hypotyposes, geciteerd door Eusebius, Eccl. Hist. 6:14:2) in een Hebreeuws dialect zijn geschreven. Echter het is opvallend dat door de kerkvaders altijd de Griekse tekst wordt geciteerd en dat ook het Nieuwe Testament in andere talen, zoals de Latijnse Vulgaat, zijn gebaseerd op de Griekse grondtekst.

Drs. M. Rotman schrijft in de Studiebijbel m.b.t. de vraag of Mattheus een vertaling vanuit het Hebreeuws is: "taalkundig onderzoek wijst dat het canonieke Mattheus evangelie geen vertaling is, maar oorspronkelijk in het Grieks is geschreven" (SBNT, Inleiding synoptische evangelie, p. 22), terwijl R.T. France in zijn commentaar op Mattheus stelt "Alle geleerden zijn erover eens dat het Evangelie van Mattheus in het Grieks was geschreven, en niet een simpele vertaling is van een Aramees origineel." (R.T. France, Tyndale New Testament Commentary, p. 34).

Zelfs Markus, wiens Grieks sterk wordt beïnvloed door zijn Semitische achtergrond, lijkt een niet-Hebreeuws publiek te veronderstellen. Zo legt hij Joodse gebruiken uit (bijv. Mark. 7:3-4) en vertaalt hij Aramese zinnen in het Grieks (Mark. 3:17: boanerges; 5:41: talitha kum;  7:34: ephphatha; 14:36: abba; 15:22: Golgotha) en welke veelal ook zo is overgezet in Aramese Bijbels (zie hieronder bij Aramees - voorbeelden). Ook bij Johannes zien we dit terug Joh. 5:2; 19:13, 20; Opb. 9:11; 16:16).


Aramees - Hebreeuws

Enkelen menen dat het Nieuwe Testament, of althans delen daarvan, oorspronkelijk in het Aramees of Hebreeuws zijn geschreven. Het eerste probleem is dat er geen oude manuscripten zijn gevonden in deze talen. Op zich bewijst dit niets, maar het is wel opvallend dat de oudste manuscripten (4de-5de eeuw n.C.) niet in het Judeo-Aramees zijn geschreven maar in een later dialect. Dit zou inhouden dat al vrij snel er een vertaling heeft plaatsgevonden naar het 'modernere' Aramees. Echter ook hier is geen enkele overgangsvorm of een verwijzing naar deze vertaling in andere bronnen gevonden. Het enige wat we hebben is de vermelding dat er een diatessaron van Tatianus was die vermoedelijk in 170 is geschreven, echter deze is verloren gegaan en we weten zelfs niet of die in het Aramees is geschreven (Ulrich B. Schmid, In Search of Tatian's Diatessaron in the West, Vigiliae Christianae, Vol. 57, No. 2 (May, 2003), p. 176-199).

Nu wordt vaak beweerd dat de Khabouris Codex het oudste manuscript op basis van de colofon waarin wordt geclaimd "gedateerd honderd jaar na de Grote Vervolging" en willen het in de 3de eeuw of zelfs eerder plaatsen (Aramaic New Testament, Khabouris Codex). Een claim is echter nog wat anders dan dat het echt zo is (cf. Jer. 8:8), want wat vergeten wordt te vertellen is dat de meeste geleerden deze codex dateren uit de 7de eeuw of mogelijk iets eerder (Bruce Metzger. "The Saga of the Yonan Codex").

Betreffende het argument dat er geen oude manuscripten zijn gevonden wordt vaak aangehaald dat een kopiist een kopie van een manuscript heeft gemaakt hij vervolgens het manuscript, waaruit hij gekopieerd had, uit respect zou verbranden. Ze beweren dat dit in de oudheid gebruikelijk was en daarom zijn er niet alleen geen vroege teksten, maar ook waarom er zo weinig Aramese teksten zijn in vergelijking met het Grieks en het Latijn (er zijn inderdaad ongeveer 5800 Griekse NT-manuscripten, meer dan 10.000 Latijnse en slechts enkele honderden Aramees). Echter dit is zeer onwaarschijnlijk, het vervaardigen van een manuscript was zeer prijzig en alleen al daarom zou het vernietigen onlogisch zijn. Bovendien weten we dat manuscripten niet werden vernietigd maar werden opgeborgen in een genizah. De Cairo Genizah is hier een perfect voorbeeld van, in Caïro, bij de Ben Ezra-synagoge, werd een genizah ontdekt met honderden manuscriptfragmenten in meerdere talen. Een genizah is een soort 'bejaardentehuis' voor manuscripten, wanneer ze broos en versleten zijn door gebruik. In plaats van ze te vernietigen, werden ze gehuisvest in deze genizahs.

Voorbeelden

Vaak worden specifieke tekstgedeelten aangehaald om te bewijzen dat het Nieuwe Testament oorspronkelijk in het Aramees is geschreven. We zullen een aantal voorbeelden aanhalen waaruit blijkt dat deze bewijzen echter niet zo valide zijn.

Bijvoorbeeld in Mattheüs 19:24 "Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald" stellen zij dat de oorspronkelijke tekst niet kamēlos (dromedaris, kameel), maar het Aramese kamīlos (kabel, touw) staat. Nu klopt het dat zowel gamla (dromedaris) als gamala (dik touw) in het Aramees hetzelfde wordt geschreven. Zij vergeten te zeggen dat ook een dik touw niet door een naald gaat en doet om die reden geen recht aan de tekst. Gaan we kijken naar het woordgebruik dan blijkt dat het hier gebruikte ῥαφίς rhaphis (naald) in sommige bronnen in Luk. 18:25 het synoniem βελόνης belonēs (naald) wordt gebruikt, een woord wat we in buiten-Bijbelse bronnen vaker tegenkomen. Hieruit blijkt dat we ‘het oog van de naald’ in zijn letterlijke betekenis moeten nemen. Tevens zien we dat ook in de Talmoed een soortgelijke vermelding voorkomt "een olifant die gaat door het oog van een naald" (Babylonian Talmud, Berakoth, 55b and Baba Mezi'a, 38b) en waaruit blijkt dat dit soort onmogelijke vergelijkingen helemaal niet zo vreemd zijn.

In Mattheüs 26:6 lezen we "ten huize van Simon, de melaatse". Hier wordt beargumenteerd dat in het Aramees melaatse garba is, maar dat het ook als garaba gelezen kan worden en dan "pottenmaker" betekent. Het is dan ook zeer vreemd dat we in het Grieks niet κεραμεως (kerameos) lezen in plaats van λεπρου (leprous). Nu klopt hun argumentatie niet helemaal garaba betekent "pot, fles", terwijl pottenmaker פחרא (p'chara) is. We zien dan ook in vertalingen van de Peshitta dat hier gesproken wordt over een melaatse.

Verder valt op dat ook in de Peshitta een tekst als Markus 15:34 "En ter negender ure, riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELOi, ELOi, LAMMA SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten?" letterlijk is overgezet en wat duidt dat het vanuit het Grieks is overgenomen:  ܘܒ݂ܰܬ݂ܫܰܥ ܫܳܥܺܝܢ ܩܥܳܐ ܝܶܫܽܘܥ ܒ݁ܩܳܠܳܐ ܪܳܡܳܐ ܘܶܐܡܰܪ ܐܺܝܠ ܐܺܝܠ ܠܡܳܢܳܐ ܫܒ݂ܰܩܬ݁ܳܢܝ ܕ݁ܺܐܝܬ݂ܶܝܗ ܐܰܠܳܗܝ ܐܰܠܳܗܝ ܠܡܳܢܳܐ ܫܒ݂ܰܩܬ݁ܳܢܝ܂ (transliteratie: wbatša‘ šā‘yin: q‘ā’ yešua‘ bqālā’ rāmā’ we’mar, ’ēl ’ēl lmānā’ šbaqtāni di’aiteyh ’elāhi ’elāhi lmānā’ šbaqtāni).

In het Aramees zijn veel Griekse leenwoorden, bijvoorbeeld het woord νομος G3551 (nomos) voor "wet" is נמוסא (n'musa). Echter in het Aramees is al een woord voor wet en verwijst dan meestal naar de Thora: אוריתא (ora'iyta) en welke in de Peshitta driemaal wordt gebruikt (Mat. 11:13; 12:5; 22:40). Het is echter frappant dat in alle andere gevallen dit Griekse leenwoord n'musa wordt gebruikt, zelfs als uit de context duidelijk is dat er sprake is van de Thora. Dit komt erg onlogisch over, tenzij de Peshitta uit het Grieks is vertaald. Bovendien is het zeer opmerkelijk dat in de Peshitta meer Griekse leenwoorden staan, dan Aramese leenwoorden in de Griekse grondtekst, ook dit geeft aan dat het eerder een Aramese vertaling is dan dat het omgekeerde het geval is.

In Handelingen 9:36 staat "Tabitha, hetwelk overgezet zijnde, is gezegd Dorkas" nu betekenen het Aramese Tabitha en het Griekse Dorkas allebei "hinde, gazelle", opmerkelijk is dat de Peshitta heeft טָבִיתָא תַּרְגּוּמוֹ צְבִיָּה "Tabitha dat is vertaald gazelle", terwijl de Lamsa vertaling heeft "Tabi-tha, which means gazelle and interpreted Dorcas". Waarom zou de naam uitgelegd moeten worden als dit in het Aramees al duidelijk is en waarom zou daar de Griekse benaming Dorcas genoemd worden? Dit is alleen logisch als het vertaald is vanuit het Grieks.

Ook Mattheüs 16:18 "gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen" is een goed voorbeeld. In het Aramees is voor Petrus en petra hetzelfde woord כאפא kepha gebruikt en beiden "rots" betekent. In het Grieks worden echter twee verschillende woorden gebruikt, nl. πετρα G4073 "rots" en πετρος G4074 "Petrus = kleine rots, steentje". Hier wordt dus een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de grote en de kleine rots. Vanuit het Aramees is logisch dat Petrus de stichter werd van de Rooms Katholieke kerk, in de Bijbel lezen we echter vaak genoeg dat Jezus de hoeksteen (grote steen) is en daarom geeft het woordspel in het Grieks het juist zo goed weer.

Eerste vertalingen Hebreeuws

Vanaf de 16de eeuw zien we de eerste vertalingen in het Hebreeuws, waarbij in eerste instantie alleen de Evangeliën, en later het gehele Testament. We moeten bij deze vertalingen bedenken dat ze in Rabbijns Hebreeuws of Ivriet zijn geschreven en niet in het Bijbels Hebreeuws. Kenmerkend voor de oudere vertalingen zijn de vele Arameïsmen.


Aangemaakt 25 november 2019, laatst bijgewerkt 30 september 2021


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!