Edith Stein

Zie ook: Heiligen (RK), Lijst Messiasbelijdende Joden, Messiasbelijdende Joden,

Edith Stein (Breslau in Silezië, 12 oktober 1891 – Auschwitz-Birkenau, 9 augustus 1942) was een Joods-Duitse filosofe die later een Messiasbelijdende Jodin werd, na de oorlog werd ze een heiligverklaarde karmelietes.

Inhoud

Levensbeschrijving

Zij was de jongste dochter van Siegfried Stein en Augusta Courant. Het orthodox Joodse gezin telde 11 kinderen waarvan 4 kinderen al op jonge leeftijd stierven. Haar vader stierf voordat zij 2 jaar oud was waarop haar moeder de zaak die ze hadden alleen verder voortzette.

In 1906 vertrok ze naar haar zus in Hamburg, waar ze atheïste werd. Toen ze terugkwam begon ze, op advies van haar moeder, op het gymnasium in Breslau geschiedenis, Germaanse letterkunde en psychologie te studeren en waar zij in 1911 afstudeerde. Na haar studie aan de universiteit van Breslau, begon ze filosofie te studeren bij prof. Husserl in Göttingen. In 1916 promoveerde zij, met haar proefschrift op het thema Zum Problem der Einfühlung, summa cum laude tot doctor in de filosofie.

Bekering

In 1917 sneuvelde haar studievriend Reinach, toen zij zijn vrouw wilde troosten viel het haar op dat deze sterk op haar christelijk geloof bouwde en daar grote steun van had. Na het lezen van de autobiografie van de heilige Theresia van Ávila gaf dat de doorslag om zich tot het christelijk geloof te bekeren en liet zich op nieuwjaarsdag 1922 in de katholieke kerk van Bergzabern (Pfalz) dopen. Direct daarna werd zij lerares wetenschappelijke opvoedkunde en Duits aan het St. Magdalena instituut van de zusters Dominicanessen in Speyer.

In 1932 ging ze naar het Instituut voor Pedagogiek in Münster, waar ze intensief de kerkleraar Thomas van Aquino bestudeerde. Op 15 april 1934 trad zij in bij de orde van de ongeschoeide karmelietessen in Keulen en nam de kloosternaam 'Teresa Benedicta van het Kruis' aan. Tijdens haar verblijf in dit klooster schrijft zij literaire, filosofische en hagiografische werken.

In 1936 liet ook haar zus Rosa zich dopen.

Naziregiem

Als Messiasbelijdende Jodin viel zij onder het Berufsverbot en werd gedwongen om haar baan in Münster op te geven. In 1938 vertrok ze naar het Karmelietessenklooster in Echt (Nederland) in de hoop om zo aan de vervolging te ontkomen. Niet veel later kwam ook haar zus Rosa. Nadat op 26 juli 1942 het 'protesttelegram' in de Rooms Katholieke kerken was voorgelezen, namen de Duitsers wraak en op 2 augustus 1942 werd ongeveer een derde van de circa 244 katholieke Joden door de Gestapo opgepakt, waaronder beide zusters (Stichting Nederlands Auschwitz Comité, protesttelegram), en via kamp Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Beiden werden op 9 augustus in de gaskamer "Das kleine weiße Haus", in Birkenau I, omgebracht (Yad Vashem, Central Database of Shoah Victims' Names: Edith, Rosa).

Heiligverklaring

Op 1 mei 1987 werd zij door paus Johannes Paulus II zalig verklaard in Keulen en op 11 oktober 1998 heilig (Trouw, 2 oktober 1998), wat leidde tot protesten in de joodse wereld, omdat hij daarmee aangegeven zou hebben dat een goede Jood een tot het Rooms-katholicisme bekeerde Jood is (RD, 20 februari 1999). Haar kerkelijke feestdag is 9 augustus.


Externe link(s)


Aangemaakt 20 december 2019


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!