Robert Govett

Zie ook: Beeldbank, Lijst bekende christenen,

Robert Govett (Staines, graafschap Middlesex, 14 februari 1813 – Norwich, graafschap Norfolk, 20 februari 1901), was een Brits theoloog en predikant.

Inhoud

Biografie

Robert Govett werd geboren op 14 februari 1813 te Staines, Engeland. Staines ligt in het huidige graafschap Surrey. Zijn vader, Robert Govett senior, was dominee te Staines, en zijn grootvader van moeders kant was William Romaine, dominee te Reading. Deze William Romaine (1714-1795) was een beroemde 18e-eeuwse evangelist en prediker en de auteur van The Life, Walk and Triumph of Faith (Leven, wandelen en overwinnen in het geloof). Govett was zo gericht op zijn bediening dat hij bewust ongehuwd bleef. Hij schreef vele boeken en brochures. Zijn bekendste boek is The Apocalypse: Expounded by Scripture (Het boek Openbaring verklaard door de Schrift). Hij schreef dit boek onder het pseudoniem Matheethees (Grieks μαθητής G3101 voor ‘discipel’). De bekende professor Wilbur M. Smith zei over dit boek: ‘Een van de meest grondige verklaringen van het boek Openbaring is die van Robert Govett. Naar mijn mening getuigt zijn interpretatie van meer inzicht in de Schrift en zijn relatie tot het laatste boek van de Bijbel dan die van welke andere auteur in zijn generatie ook.’

Opleiding

Na zijn vooropleiding aan het Eton College schreef hij zich op 20 oktober 1830 in bij de universiteit van Oxford (Worcester College). Hij was toen 17 jaar. In die tijd was het niet ongebruikelijk dat studenten al op jonge leeftijd naar de universiteit gingen. Sommigen waren pas 15 jaar. Het Worcester College is een van de 39 afdelingen van de universiteit van Oxford. Het werd in 1283 voor de benedictijner kloosterorde gesticht onder de naam Gloucester College. Na een donatie van Sir Thomas Cookes, een edelman uit het graafschap Worcestershire, werd het Gloucester College in 1714 omgedoopt tot Worcester College. In 1834 ontving Govett zijn BA, in 1835 werd hij lid van de universiteit en in 1837 ontving hij zijn Master (MA).

Het begin van zijn bediening

Nadat Govett was geïnstalleerd als predikant in de Anglicaanse Kerk, begon hij zijn loopbaan in Bexley, in het graafschap Kent. Zijn tweede standplaats was St. Stephen’s te Norwich, in het graafschap Norfolk. Zijn krachtige en heldere evangelieprediking was erg populair. Govett stond bekend om zijn analytisch denkvermogen. Er waren maar weinig mensen die hem konden evenaren in het gebruik van eenvoudige logica om eventuele zwakheden in een betoog aan te wijzen en te elimineren. Hij was altijd vastbesloten een bepaalde gedachte volledig uit te werken om elke twijfel weg te nemen en zodoende het debat af te sluiten.

Onafhankelijk

Govett was van mening dat men de Schrift telkens opnieuw moet bestuderen om nieuw licht van de Heilige Geest de gelegenheid te geven zich te openbaren. Hij was bereid zelfs de meest orthodoxe leerstellingen onder de loep te nemen. Om die reden werd hij door de jaren heen steeds onafhankelijker en nam hij afstand van veel traditionele dogma’s die door de verschillende denominaties werden verkondigd - ook door de Anglicaanse Kerk waartoe hij zelf had behoord.

Een van die dogma’s was de kinderdoop. Hij begon te twijfelen aan het Bijbelse karakter van de kinderdoop, wat hem ertoe bracht alle passages over de doop in het Nieuwe Testament zorgvuldig te bestuderen. Toen hij als bezoeker tijdens een doopdienst in St. Mary’s Baptist Church in Norwich voor de eerste keer getuige was van de volwassendoop (door onderdompeling), zag hij in dat dit de Bijbelse doop was. Slechts enkele dagen later liet hij zich dopen in St. Mary’s Baptist Church door ds. William Brock (Ds. Brock was van Nederlandse afkomst. In de 16e eeuw ontvluchtten zijn voorouders de religieuze onderdrukking in Nederland). Dit veroorzaakte echter een grote crisis in zijn leven, omdat hij geen kinderen meer wilde dopen.

Er zijn twee kladbrieven van Govett gevonden waarin hij zijn bedenkingen over de kinderdoop uit. De eerste, van eind januari 1844, is gericht aan ds. Stephen Attlay; de tweede, van begin februari 1844, is gericht aan Edward Stanley, de bisschop van Norwich. In deze laatste brief schrijft Govett dat hij ‘niet weinig onbijbelse punten ziet in de kinderdoop zoals deze door de Anglicaanse Kerk wordt bediend’. De bisschop reageerde meteen: hij schreef Govett een brief waarin hij hem te verstaan gaf dat hij uit zijn ambt was gezet en dat St. Stephen’s Church vanaf dat moment voor hem verboden terrein was. Hoewel de ontheffing uit zijn ambt ook betekende dat hij in Norwich geen activiteiten voor de Anglicaanse Kerk meer mocht verrichten, verliet hij die kerk pas 34 jaar later. Hij schreef een verklaring waarin hij afstand deed van alle rechten, voordelen en vrijstellingen die verbonden waren aan het ambt. Zijn verklaring werd op 18 februari 1878 ontvangen en verzegeld door de kanselarij van het Hooggerechtshof in Londen. Zijn familie nam hem deze drastische stap zeer kwalijk, omdat hij het ver had kunnen schoppen in de Anglicaanse Kerk. Een ander gevolg van zijn uittreding uit de Anglicaanse Kerk was dat hij zijn lidmaatschap van de universiteit van Oxford moest opgeven.

In Govetts tijd werd een theologische graad namelijk alleen toegekend aan degenen die bij hun toelating als student de 39 artikelen van de Anglicaanse Kerk hadden onderschreven. En omdat hij die leer niet meer onderschreef, nam de universiteit hem zijn lidmaatschap af. Hierdoor raakte hij ook zijn jaarlijkse toelage van driehonderd pond kwijt. Men zegt dat hij ook geen financiële steun meer kreeg van zijn familie. Hoewel hij door de traditionele kerken werd verstoten, was hij bereid die prijs te betalen. Na zijn uittreding gaf Govett gedurende de rest van zijn leven leiding aan een onafhankelijke gemeente in Norwich. De gemeente kwam samen in de Victoria Hall, ook wel Bazaar Chapel genoemd. Later bouwde hij een eigen kerk, die uiteindelijk Surrey Chapel zou gaan heten. Wat het gemeenteleven betreft, was hij in zekere mate beïnvloed door de praktijken van de Vergadering van Gelovigen, maar hij bleef wel de enige leider van de gemeente. Hij las graag de geschriften van J. N. Darby en andere ‘Broeders’ (zoals de leden zich onderling noemden), hoewel hij onafhankelijk bleef in het verklaren van de Schrift. Hij ging zijn eigen weg en was goed in staat zijn inzichten te verdedigen.

In de eerste vier jaren van zijn bediening doopte hij drie- tot vierhonderd mensen die allemaal tot de Anglicaanse Kerk hadden behoord. Er kwamen honderden mensen tot bekering, met als gevolg dat er in vier of vijf omliggende dorpen ook gemeenten werden gesticht.

Govett en Spurgeon

Govett schreef veel brochures over de doop, die ook zeer in trek waren bij de prins der predikers, Charles Haddon Spurgeon. Spurgeon zei eens over Govett: ‘Robert Govett schreef honderd jaar voor zijn tijd, en er komt een dag dat zijn werken gekoesterd zullen worden als kostbaar goud.’

Er is een brief van Spurgeon aan Govett gevonden, die op 20 oktober 1860 vanuit Clapham naar Govett verstuurd werd (in te zien in het Norfolk Record Office - catalogusnummer FC 76/59, collectie pastorale brieven). Hij vraagt daarin of Govett hem enkele van zijn brochures over de doop wil sturen, ‘om een grote waarheid te kunnen verspreiden die te lang op de achtergrond gebleven is’. Onder aan de brief schrijft Spurgeon: ‘Mij is ter ore gekomen dat u wijselijk de titel dominee vermijdt, wat de reden is dat ik u aanspreek met ‘mijnheer’.’ Er zijn meer brieven van Spurgeon aan Govett bewaard gebleven, waarvan de laatste in 1886 geschreven is. Het is misschien interessant om op te merken dat Govett en Spurgeon familie van elkaar waren. Aan het einde van de negentiende eeuw trouwde een jongere zus van Govett (Eva) met een theoloog genaamd dr. William Spurgeon, die een neef van Charles Haddon Spurgeon was.

Zijn leer

Govett raakte meer en meer geïnteresseerd in de eschatologie en meende uit de Schrift te kunnen afleiden dat er een ‘selectieve’ of ‘partiële’ opname vóór de grote verdrukking zou plaatsvinden, en dat alleen de opgenomen heiligen (de eerstelingen) waardig zijn om met Christus te heersen in het duizendjarig rijk. Govett schijnt een van de eersten te zijn geweest, zo niet de eerste, die een duidelijke uiteenzetting gaf van de oordeelstroon van Christus en zijn relatie tot het duizendjarig rijk. Hij schreef in 1853 al over de partiële opname. Dit punt is ook de rode draad in al zijn werken. Aan de hand van de Schrift maakte hij duidelijk onderscheid tussen eeuwig leven als een vrije genadegave van God, en de prijs of kroon, namelijk de beloning van en in het duizendjarig rijk, die men kan verkrijgen door de goede werken of vruchten ‘des geloofs’ voort te brengen. Die beloning wordt alle gelovigen voorgehouden, maar wordt alleen gegeven aan wie zich heeft onderworpen aan de heiligmakende werkingen van de Heilige Geest.

Er zijn twee aspecten die Govetts geschriften kenmerken: 1) zijn vermogen om de vele facetten van de typen, schaduwen en symbolen in Gods Woord naast elkaar te leggen en ze met elkaar te vergelijken. Deze benadering gebruikte hij om te ontdekken of zijn interpretatie in overeenstemming was met de reden waarom God ze gegeven had. Als bijvoorbeeld de onderliggende symboliek in strijd was met wat de letterlijke betekenis van een schriftgedeelte leek te zijn, probeerde hij het conflict of de tegenstrijdigheid op die manier op te lossen. Daarom zijn de geschriften van Govett zo rijk aan oudtestamentische typologie, die volgens hem geleerd en begrepen moest worden om de vervulling ervan in het Nieuwe Testament goed te kunnen begrijpen; 2) de ontwikkeling van zijn vermogen om tot de profetische betekenis van Gods Woord door te dringen, een kenmerk van hen die in hun geest een gevoeligheid voor de gedachten en bedoelingen van de Heilige Geest hebben ontwikkeld, tot het punt waar zij direct kunnen putten uit het levende Woord of rhēma.

Zijn laatste jaren - Surrey Chapel

In 1854 bouwde hij tussen Bear Street en Surrey Street een kerk die plaats bood aan 1500 mensen. Dit was nodig vanwege de groei van zijn gemeente. De kerk werd voor een groot deel op Govetts eigen kosten gebouwd. Hij betaalde 2500 van de benodigde 3000 pond. Dit was kenmerkend voor de man die alles aan Christus gaf. De kerk kreeg de naam Ebenezer Chapel, maar stond al gauw bekend als Surrey Street Chapel. Later werd het eenvoudig Surrey Chapel. Hij bleef hier predikant tot aan zijn dood op 20 februari 1901. Hij was toen 88 jaar. Op dat moment telde de gemeente nog ongeveer 200 leden. Govett werd opgevolgd door D. M. Panton. Bekende leden van zijn gemeente waren Evan Hopkins en Margaret E. Barber. Evan Hopkins werd later de predikant van de bekende evangeliste Jessie Penn-Lewis. Mevrouw Barber is later vooral bekend geworden als de geestelijk mentor van Watchman Nee.

E. W. J. Maatkamp

Bronnen:

  1. Kulp, S., Gleanings from Robert Govett (Sentinel Publications, 1999).
  2. Poole-Connor, E. J., Evangelical Unity, The Fellowship of Independent Evangelical Churches (Londen, 1941), pag. 152-155.
  3. Dalby, W. J., Memoir of Robert Govett (excerpt uit een herdruk van Govett on Galatians, Schoettle, 2010).
  4. Surrey Chapel, Book of Remembrance, 1854-1954.
  5. Codling, R. (dr.), 150 Years at Surrey Chapel, Norwich, 1854-2004.
  6. Seip, D. E., A Victorian Dissenter - Robert Govett and the Doctrine of Millennial Reward (Pickwick Publications, 2018).

Bibliografie

Zie ook onze Literatuurlijst


Aangemaakt 15 april 2020


Koop nu