Aäron (Hebreeuws אַהֲרוֹן H175; Grieks Ἀαρών G2), persoon in de Bijbel.
Aäron, zoon van Amram en Jochebed, broer van Mozes en Mirjam, de eerste hogepriester. Zijn zonen waren Nadab, Abihu, Eleazar en Ithamar (Ex. 28:1).
Binnen de stam van Levi namen de nakomelingen van Aäron een speciale plaats in als priesters. Het hoofd van het geslacht was de hogepriester, terwijl de overige mannelijke nakomelingen gewone priesters waren (cf. 1 Kron. 12:27). Ook worden ze als huis van Aäron genoemd (Ps. 115:10, 12; 118:3; 135:19).
Bekende Aäronieten waren zowel Zacharias als Elisabeth, de ouders van Johannes de Doper (Luk. 1:5).
In de Bijbel worden twee plaatsen aangegeven waar Aäron stierf, de eerste is Mosera (Deut.10:6), de andere plaats die wordt genoemd is op de berg Hor (Num. 20:27-28; Deut.32:50). Hierbij wordt de berg Hor meestal geassocieerd met een berg in de buurt van Petra (Jordanië).
Volgens de islamitische overlevering is tombe bij Jabal Hārūn in Petra.