Kosher heeft te maken of iets rein is en gegeten mag worden.
Kashrut heeft betrekking op de voedselwetten en met name welk voedsel wel (kosher) en niet (trefah) gegeten mag worden. Daarnaast wordt aangegeven hoe dit voedsel moet worden bereid en hoe het moet worden gegeten.
Deze regels zijn met name gebaseerd op Lev. 11 en Deut. 14
Alleen het vlees van reine dieren mag gegeten worden. Dit zijn de herkauwende zoogdieren met gespleten hoeven en de meeste vogels die geen aaseters of roofvogels zijn. Verder mogen de vogels geen voorteen hebben, moeten ze een krop hebben en hun voedsel in de lucht vangen en dit vervolgens naar de grond brengen om het hier kapot te scheuren en op te eten (Ockerman en Nxumalo, 1998).
Een dier moet gaaf en niet gewond zijn. Hierbij geldt een verdoofd dier als een gewond dier en mag je volgens de regels van kashrut niet slachten.
→ Shechita
Een dier moet worden geslacht volgens de regels die in de Bijbel staan beschreven. Alleen een gekwalificeerde slager (shocheet) mag onder controle van een rabbi een dier te slachten. De luchtpijp, slokdarm en slagaders van het dier moeten door middel van een halssnede met een speciaal vlijmscherp mes in een snelle beweging worden doorgesneden. Het dier sterft op deze manier een snelle en pijnloze dood, terwijl toch het bloed kan wegstromen.
Na de slacht wordt het dier gecontroleerd op abnormaliteiten door een inspecteur (bodek). Hierbij wordt gekeken of het dier gezond is en geen afwijkingen als tumoren of vergroeiingen heeft. Is dit wel het geval dan is het dier niet kosher. Niet alle afwijkingen hoeven te leiden tot niet-kosher.
Vervolgens worden de bloedvaten, zenuwen, en alle andere niet-koshere ingewanden verwijderd. Ook hier zijn er een aantal regels hoe dit moet gebeuren. Ook mag er geen bloed aanwezig zijn in het vlees (Lev. 3:17)
Kaas mag alleen gemaakt zijn van koshere dieren.
Zuivelproducten mogen niet vermengd worden met vlees op basis van de tekst 'het bokje niet te koken in de melk van zijn moeder' (Exodus 23:19 en 34:36)
Tijdens Pesach mag er geen gegist (gedesemd) voedsel in huis zijn. Dit betekent dat ook al het keukengerei kosher gemaakt moet worden.
Het brood geen melkproducten bevatten.
Wie wijn uit Israël koopt ziet meestal een certificaat van het Rabbinaat vermeld, dat betekend dat de wijn kosher is. Dat betekent dat het hele proces onder toezicht staat van een rabbijn die er voor zorgt dat aan alle voorwaarden is voldaan. De belangrijkste zijn, dat wijnstokken pas in het 4de jaar na aanplant druiven mogen geven voor het maken van wijn, dat in het 7de (Sabbat-)jaar niet geoogst mag worden en dat er tussen de wijnstokken geen vruchten of groenten mogen worden verbouwd. Ook mogen in de wijnvaten waarin de gisting plaatsvindt geen vreemde stoffen aanwezig zijn. De enige uitzondering is, zoals in de andere wijnlanden, dat er wel zwavel wordt gebruikt om oxidatie van de druiven tegen te gaan en om de vaten te reinigen.
Er mogen over het algemeen geen insecten worden gegeten, alleen sprinkhanen is toegestaan (Leviticus 11:22).
Alleen vissen die een vin of schubben hebben en die verwijdert kan worden zonder beschadiging van de huid zijn toegestaan. Verboden zijn dus schaaldieren en paling.
Gelatine, alleen vis-gelatine wordt kosher beschouwd.