Afgodendienst of idolatrie is de religieuze verering van één of meer (af)goden anders dan de Heere zelf. De Israëlieten vereerden zo regelmatig de goden van hun buren.
Een van de bekendste geboden uit het Oude Testament is:
Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
Het valt dan ook op, als je het Oude Testament doorleest hoeveel afgoderij werd gepleegd door de vroegere Israëlieten. Zonder compleet te willen zijn, een overzicht van de verschillende goden en de bijbehorende afgoderij:
Want de lieden van Babel maakten Sukkôth Benôth, en de lieden van Chut maakten Nergal, en de lieden van Hamath maakten Asíma, En de Avieten maakten Nibhaz en Tartak, en de Sefarvieten verbrandden hun zonen voor Adramélech en Anamélech, de goden van Sefarváïm, met vuur.
Want Sálomo wandelde Astoreth, den god der Sidoniërs, na, en Milchom, het verfoeisel der Ammonieten. … Toen bouwde Sálomo een hoogte voor Kamos, het verfoeisel der Moabieten, op den berg, die voor Jeruzalem is, en voor Molech, het verfoeisel der kinderen Ammons.
Als nu Israël zich koppelde aan Baäl-Peor, ontstak de toorn des HEEREN tegen Israël.
En Ik zal bezoeking doen over Bel te Babel, en Ik zal uit zijn muil uithalen, wat hij verslonden heeft; en de heidenen zullen niet meer tot hem toevloeien, want ook Babels muur is gevallen.
Toen verzamelden zich de vorsten der Filistijnen, om hun god Dagon een groot offer te offeren, en tot vrolijkheid; en zij zeiden: Onze god heeft onzen vijand Simson in onze hand gegeven.
Ja, gij droegt de tent van uw Melech, en den Kijun, uw beelden, de ster uws gods, dien gij uzelf hadt gemaakt.
En zij hebben de hoogten van Baäl gebouwd, die in het dal des zoons van Hinnom zijn, om hun zonen en hun dochteren den Molech door het vuur te laten gaan; hetwelk Ik hun niet heb geboden, noch in Mijn hart is opgekomen, dat zij dezen gruwel zouden doen; opdat zij Juda mochten doen zondigen.
Bel is gekromd, Nebo wordt nedergebogen, hun afgoden zijn geworden voor de dieren en voor de beesten; uw opgeladen pakken zijn een last voor de vermoeide beesten.
Het geschiedde nu, als hij in het huis van Nisroch, zijn god, zich nederboog, dat Adramélech en Sarézer, zijn zonen, hem met het zwaard versloegen; doch zij ontkwamen in het land van Ararat; en Esar-Haddon, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.
In deze zaak vergeve de HEERE uw knecht: wanneer mijn heer in het huis van Rimmon zal gaan, om zich daar neder te buigen, en hij op mijn hand leunen zal en ik mij in het huis van Rimmon nederbuigen zal; als ik mij alzo nederbuigen zal in het huis van Rimmon, de HEERE vergeve toch uw knecht in deze zaak.
En Hij bracht mij tot de deur der poort van het huis des HEEREN, die naar het noorden is, en ziet, daar zaten vrouwen, bewenende den Thammuz.
De kinderen lezen hout op, en de vaders steken het vuur aan, en de vrouwen kneden het deeg, om gebeelde koeken te maken voor de Melécheth des hemels, en anderen goden drankofferen te offeren, om Mij verdriet aan te doen.
Jeremia 7:18
Aangemaakt 4 februari 2005