Tollenaar
τελώνης G5057 "tollenaar",

Zie ook: Belasting, Tol,

Een tollenaar (Grieks τελώνης G5057) was iemand die van de Romeinse belastingadministratie de inning van een deel van de belastingheffing had gepacht. De tollenaars probeerden daarbij zoveel mogelijk te ontvangen en maakten zich daarbij regelmatig schuldig aan afpersing, vandaar dat ze een slechte naam hadden.

Inhoud

Bijbel

In het Nieuwe Testament worden oa. de tollenaars Levi en Zacheus genoemd.


Achtergrond

In voorindustriële samenlevingen waren er geen belastingdiensten zoals wij die heden ten dage kennen. Daarom besteedden de hellenistische en Romeinse heersers het werk uit aan rijke mensen die aan het begin van het belastingjaar de belasting voorschoten. Hiervoor kregen zij in ruil toestemming om in een bepaalde regio voor een bepaalde termijn een bepaalde belasting te innen. Veelal werd deze inning door deze rijke mensen weer uitbesteed aan anderen. Een voorbeeld hiervan is Zacheus die een overste der tollenaren wordt genoemd (Luk. 19:2).

Het voordeel van deze vorm van uitbesteding was dat de overheid de garantie had dat er voldoende inkomsten waren en daardoor liquide was. De keerzijde van deze manier van belasting innen was dat het was uitbesteed aan derden en dat daardoor er nogal wat aan de strijkstok bleef hangen. Dat kun je corruptie noemen maar was ook inherent aan het systeem. Weliswaar werden er al dan niet succesvolle pogingen ondernomen om het toezicht te verbeteren, zoals onder keizer Augustus en Domitianus, maar andere keizers, zoals Trajanus, gaven de tollenaars weer meer vrijheid waardoor zij zich weer konden verrijken.


Aangemaakt 8 juli 2005



Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!