Honden
κυνάριον G2952 "hondje", κύων G2965 "hond", אִי H338 "wilde dieren van de eilanden, jakhalzen, wilde honden", זַרְזִיר H2223 "haan, windhond", כֶּלֶב H3611 "hond, hondskop, hondengeld, hondenkop, hondenprijs",

Zie ook: Beeldbank, Dieren / Fauna, Hondachtige, Huisdier, Zoogdieren,

De hond (Canis lupus familiaris, Hebreeuws כֶּלֶב H3611, Grieks κύων G2965) is een roofdier uit de familie van de hondachtigen (Canidae), en een gedomesticeerde ondersoort van de wolf.

Inhoud

Bijbel

In de tijd van Job werden de honden gebruikt als bewakers van de kudde, (Job 30:1), niet zozeer om de kudde bijeen te houden, maar vooral om de roofdieren 's nachts af te weren. Het beeld van honden die aanslaan wordt gebruikt in Jesaja waar de leiders van het volk, die niet goed waken, worden vergeleken bij stomme honden, die niet blaffen als er gevaar aankomt (Jes. 56:10).

De hond was niet hoog aangeschreven in het oude Israël, verschillende teksten spreken over de hond en zijn gewoonten in ongunstige zin (Ps. 22:17; Spr. 26:11). Voor de mens konden deze troepen honden zelfs gevaarlijk zijn (Psalm 22:17, 21). Ze wisten ook overdag hun prooi te vinden (1 Kon. 22:38; 2 Kon. 9:36). Het kon dan ook niet anders dat negatieve kant van de hond ervoor zorgde dat het woord hond een scheldwoord werd (1 Sam. 17:43). In een latere periode werd hond een aanduiding voor de heidenen, omdat die naar de Joodse opvatting onrein waren. Zelfs Christus gebruikt het, zij het in een verzachte vorm (Matth. 15:26). Soms worden ze aangeduid als een type valse leraars (Filip. 3:2), of duiden ze mensen aan die terugvielen in de wereld (2 Petr. 2:22).

Aan de andere kant was de hond ook de trouwe viervoeter van de mens, mocht zelfs in (de buurt) huis komen (Mat. 15:26-27; Mark. 7:27-28) of hield hem gezelschap (Luk. 16:21).


Terminologie

Hebreeuws כֶּלֶב H3611 "hond". In het Grieks voorkomend als κύων G2965 en het verkleinwoord κυνάριον G2952.

Het woord hond (Eng. hound) komt van het Germaans hunde, of Gotisch hunds van de grondvorm in het oind. çvâ (genit. çunas) waarvan ook het Grieks κύων G2965 en Latijn canis is afgeleid. Een andere afleiding, bij welke men denkt aan de hond als jachthond, brengt hond in verband met het Gotisch hinpan "vangen, pakken" (verg. ons woord hand) (WNT, lemma hond 1).


Zoölogie

Voortplanting

De dracht bij honden duurt gemiddeld 64 dagen (met uitzondering van enkele rassen, zoals de bouvier bij welke deze 85 dagen duurt).

Honden kunnen bij goede verzorging tot 15 jaar worden, waarbij over het algemeen rashonden minder oud worden dan bastaards.

De verschillende hondenrassen zijn ontstaan door selectie van de afgelopen eeuwen. Het risico op inteelt, met de daarbij behorende ziekten zoals heupdysplasie (= letsel van de heupgewrichten en heupkop), is groot. Tegenwoordig probeert men dit tegen te gaan door gericht te fokken en de aangetaste dieren uit de fokkerijen te weren. Ook maakt men nu gebruik van  stamboomonderzoek en berekening van inteeltfactoren om het overdrachtsrisico van genetische ziekten te minimaliseren.

Domesticatie en Rassen

Na de domesticatie van de hond werd deze in eerste instantie vooral ingezet bij de jacht, als herdershond of trekdier. De laatste eeuwen wordt het dier ook als politiehond of hulphond ingezet, terwijl tegenwoordig de hond steeds vaker als gezelschapsdier wordt gehouden. Dit leidde ertoe dat sommige honden een stuk groter of kleiner zijn dan andere hondenrassen.

Hoewel honden en katten agressief op elkaar kunnen reageren, zullen ze elkaar verdedigen als ze in één huisgezin leven. Hierbij komt het zelfs voor dat de kittens van een kat met de hond spelen.

Verspreiding

De hond komt, al dan niet in gezelschap van de mens, op alle continenten voor. In Israël is een vanouds voorkomend ras de Kanaänhond (כֶּלֶב כְּנַעַנִי klb knʿny), welke al sinds Filistijnse tijden aanwezig is daar men in Ashkelon op een begraafplaats meer dan 1300 van deze honden heeft gevonden (Paula Wapnish & Brian Hesse, (1993). "Pampered Pooches or Plain Pariahs? The Ashkelon Dog Burials". The Biblical Archaeologist. 56 (2): 55. doi:10.2307/3210250 ).


Geschiedenis

Reeds uit gevonden oude rotstekeningen (3de millennium v.C.) blijkt dat mensen honden gebruikten bij de jacht op onder andere ibexen. Gezien de zeer slanke lichamen en het gedrag van de honden gaat het zeer waarschijnlijk om de saluki, een soort windhond die in het Midden-Oosten werd gehouden voor de jacht. In Egyptische graftombes zijn dan ook gemummificeerde saluki's aangetroffen.

Afbeeldingen uit Nineve, ten tijde van koning Assurbanipal, laten zien dat de hond ook gebruikt werd voor de leeuwenjacht. Duidelijk zijn de gespierde lichamen van deze honden te zien, welke mogelijk verre voorouders zijn van de mastiffs en de rottweilers.

Ook in Jeruzalem zijn sporen gevonden van een hond die als baasje een Romeinse soldaat uit het 10de legioen had.


Astronomie

De sterrenbeelden Grote Hond (Canis Major) en Kleine Hond (Canis Minor) zijn vernoemd naar de honden van Orion. De hoofdsterren van deze sterrenbeelden, Sirius en Procyon, worden mogelijk in de Bijbel genoemd.


Aangemaakt 13 augustus 2005, laatst bijgewerkt 12 september 2020


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!