De kinderloze weduwe kon met de familie van haar man verbonden blijven door het instituut van het leviraat. Bij ontstentenis van een levir kon zij buiten de familie hertrouwen (Ruth 1,9). In afwachting van een goede huwelijkscandidaat keerde zij naar haar ouders terug (Ruth 1,8; Gen 38,11; vgl. Lev. 22,13), maar de geschiedenis van Tamar bewijst dat haar schoonvader gezag over haar behield (Gen 38,24).