‹ Seks met de vijand is kosher (?)Noach's naam ›
Egyptische proselyten
Gepubliceerd op 05-10-2010

U mag van de Egyptenaar geen afschuw hebben, want u bent een vreemdeling geweest in zijn land. Wat de kinderen betreft die bij hen geboren worden: de derde generatie mag in de gemeente van de HEERE komen.

Deuteronomium 23:7-8 (HSV)

De Joodse geleerde Rambam interpreteert dit 55ste gebod van de Joden iets anders: Het is ons verboden om de Egyptenaren af te wijzen, als hij zich bekeerd tot het Judaïsme. Ook andere Joodse geleerden zoals Rashi hebben eenzelfde interpretatie. Als argumentatie, dat de Egyptenaar eerst een proseliet (bekeerling tot het Joodse geloof) moet worden, wordt afgeleid van vers 8 waar wordt vermeld tot het derde geslacht, de vraag die we ons moeten stellen is het derde geslacht vanaf wie? Terecht is volgens mij de interpretatie dat het gaan om hen die tot het Joodse geloof zijn gekomen. Nu weten we dat er Egyptenaren, of afstammelingen van deze, tijdens de Exodus meegingen (Ex 12:38; Lev 24:10; 1 Kr 4:18) en blijkbaar werden deze "allochtonen" niet direct opgenomen door de Joden en dat deze later, zoals blijkt uit 1 Kr 4:18, volledig geassimileerd met het Joodse volk. Deze stelling dat het om bekeerde Egyptenaren gaat wordt nog eens onderbouwd door de geschiedenis van Rachab (Joz 6:23), waaruit blijkt dat er na hun bekering eerst een periode van onderwijzing nodig was en dat ze pas daarna volledig werden opgenomen.

Rashi geeft nog een andere aanwijzing, hij stelt zich de vraag waarom dit gebod is gesteld en geeft als antwoord: omdat zij in tijd van [hongers-]nood voor u herbergzaam waren, waarmee hij verwijst naar de periode van Jozef toen zijn familie naar Egypte verhuisde. Hij ziet het dus ook als een wederzijdse dankbaarheid, er was een tijd geweest dat de Egyptenaren de Joden gunstig gezind waren en dat hierdoor, naast hun bekering, de mogelijkheid werd geschapen dat zij "in de vergadering van de Heer" konden worden opgenomen.

Hetzelfde geld ook voor ons christenen, door onze bekering EN door de kruisdood van Christus is het ook voor ons mogelijk geworden om als allochtonen, joden-genoot en mede-erfgenaam te worden (Ef 3:6).


Tags: Bijbelstudie, Deuteronomium
Gerelateerde onderwerpen: Bijbelstudie

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Hadderech