‹ Ruth: Naar GodBijbelquiz (166) ›
Sporen van God #5 Hoe zit het met lijden?
Gepubliceerd op 13-04-2013

In deze tiendelige serie wil ik komend jaar zoeken naar aanwijzingen of sporen van God.

Ik wil dit ook kritisch van beide kanten bekijken en ik nodig lezers ook uit om kritisch te kijken.

Ik zal bij elk artikel minimaal één bron noemen voor verdere verdieping.

Als we geloven in een God is er de mogelijkheid dat Hij almachtig is zoals God in de Bijbel afgeschilderd wordt. Als we in de Bijbel kijken zien we ook dat God goed is. Hoe kan een goede God dan lijden toestaan?

Epicurus (4e en 3e eeuw v.C.) zegt:

“Of God wil kwaad uitbannen en kan dit niet; of Hij kan dit, maar wil dit niet; of Hij wil dit wel, maar kan dit niet. Hij is onmachtig. Als Hij dit kan, maar het niet doet is Hij kwaad, maar als hij het kan en het kwaad uit wil bannen, hoe komt het dan dat er kwaad in de wereld is?”

Dit lijkt ervoor te pleiten dat God niet almachtig en goed tegelijk is. Dit is één van de lastigste thema’s ooit, want de mensheid is er ook al eeuwen mee bezig.

Er zit echter een fout in de denkwijze dat Epicurus nu zegt dat het niet mogelijk is dat er geen goede God kan zijn. Hij vraagt slechts hoe een goede God kwaad/lijden kan toestaan. In de loop der tijd zijn er vele antwoorden gegeven.

  1. C.S. Lewis: “Goodness, is so to speak, itself, badness is only spoiled goodness” (goedheid, om dat zo maar te verwoorden, is zichzelf, slechtheid is alleen het verwende/verspilde goedheid).

Lewis zegt dat God alles goed heeft geschapen, en dat God zelf dus ook goed is, maar dat dit na verloop van tijd is veranderd naar slechtheid. Hij bekijkt hier ook Genesis 3, waarin we de zondeval zien. In het begin der tijden zou er dus een perfecte wereld geweest zijn, maar de mens heeft gekozen om ook iets anders dan goedheid te willen kennen, waardoor er kwaad (= de absentie van goedheid) in de wereld kwam.

God zou dus in deze zin onschuldig zijn, omdat de mens zelf heeft gekozen voor het kwaad.

Tegenargument: De mogelijkheid tot kwaad, is kwaad op zichzelf, waardoor God kwaad heeft geschapen, waardoor hij verantwoordelijk blijft voor lijden, waardoor je zou kunnen afvragen of Hij wel almachtig en/of goed is.

Augustinus heeft hierop weer een tegenargument: Hij vindt namelijk dat kwaad slecht de handeling is van het kiezen naar het minder goed. Dus de vrije wil is de oorzaak van kwaad. Kwaad is een “perversie van dé wil, met de rug naar God gekeerd”.

God heeft dus zeker wel de mogelijkheid gegeven, doordat Hij een vrije wil creëerde. Hierdoor kon er een ontsporing ontstaan van het goede, maar dit was ook nodig om het goede te herkennen en om het goede (=God) lief te hebben.

2. God is de maatstaf.

  1. Je kunt er vanuit gaan dat er een morele wet is die over de hele wereld, en in alle tijden, geldt. Geisler & Turek zeggen met dat in hun achterhoofd het volgende:

    “1. Elke wet heeft een wetgever

    2. Er bestaat een morele wet

    3. Dus bestaat er een morele Wetgever”

Blijkbaar wordt er dus gedacht dat er een kwaad in de wereld is, maar hoe wordt dit kwaad bepaald? Door ons denken. Bijna niemand die zegt dat de tweede wereld oorlog goed was, bijna niemand die voor concentratiekampen, omdat dit het kwaad is! Hoe komt het dan dat iedereen dit denkt? Dit komt doordat er een universele morele wet is.

Deze morele wet gaat het niet hebben over hoeveel geld je mag vragen voor een brood, maar voor essentiële dingen ligt deze wet in heel veel harten dicht bij elkaar. Zo zal niemand willen moorden zonder reden (zelfs bij seriemoordenaars speelt altijd een reden, hoe onzinnig soms ook, mee!), zal een moeder altijd moeite hebben om een baby af te staan, zal iedereen die beseft hoe het voelt om een geliefde te verliezen een soort van verdriet hebben. De universele norm bewijst dat er een Maker is.

Dus het lijden is ook een richtingwijzer naar God. Het feit dat we geloven in lijden, maakt dat we haast moeten geloven in God.

Omdat God het lijden laat zien, betekend dit nog niet dat Hij slecht is om dit lijden te laten zien. Lijden wordt namelijk niet door Hem veroorzaakt, zoals we zagen bij punt 1.

Tegenargument: De morele wil is ontstaan door evolutionistische processen en deze morele wil geeft een overlevingsdrang mee. Dus eigenlijk pleit de idee van de morele wet voor evolutionisten.

Dit klopt. Evolutionistische ethiek geeft inderdaad mee dat je voor elkaar moet zorgen om te kunnen overleven (survival of the fittest gebeurd natuurlijk makkelijker in groepen!). Toch gaat dit niet helemaal op, want de idee van survival of the fittest zal ook altijd de drang hebben om het minderwaardige, het zwakkere uit te schakelen, waardoor de idee van verdriet bij het verliezen van een geliefde (als diegene oud of ziek is) ongegrond is.

Lijden blijft een lastig thema (zowel voor christenen als niet-christenen). Toch hoop ik dat je ook hierin een spoor richting God kunt zien.

Verder lezen:

Atheïstisch:

Kushner – When bad things happen to good people

Christelijk:

C.S. Lewis – Mere christianity (onversneden christendom)

C.S. Lewis – A grieve observed (verdriet, dood en geloof)

Geisler & Turek – Ik heb te weinig geloof om een atheïst te zijn

Lee Strobel – The case for Faith


Tags: Apologetiek
Gerelateerde onderwerpen: Apologetiek

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

TuinTuin