SV | Toen zeide Ahazia, de zoon van Achab, tot Josafat: Laat mijn knechten met uw knechten op de schepen varen; maar Josafat wilde niet. |
WLC | אָ֠ז אָמַ֞ר אֲחַזְיָ֤הוּ בֶן־אַחְאָב֙ אֶל־יְהֹ֣ושָׁפָ֔ט יֵלְכ֧וּ עֲבָדַ֛י עִם־עֲבָדֶ֖יךָ בָּאֳנִיֹּ֑ות וְלֹ֥א אָבָ֖ה יְהֹושָׁפָֽט׃ |
Trans. | ’āz ’āmar ’ăḥazəyâû ḇen-’aḥə’āḇ ’el-yəhwōšāfāṭ yēləḵû ‘ăḇāḏay ‘im-‘ăḇāḏeyḵā bā’ŏnîywōṯ wəlō’ ’āḇâ yəhwōšāfāṭ: |
Toen zeide Ahazia, de zoon van Achab, tot Josafat: Laat mijn knechten met uw knechten op de schepen varen; maar Josafat wilde niet.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Toen zeide Ahazia, de zoon van Achab, tot Josafat: Laat mijn knechten met uw knechten op de schepen varen; maar Josafat wilde niet.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!