SV | Verder zeide de koning tot haar: Wat is u? En zij zeide: Deze vrouw heeft tot mij gezegd: Geef uw zoon, dat wij hem heden eten, en morgen zullen wij mijn zoon eten. |
WLC | וַיֹּֽאמֶר־לָ֥הּ הַמֶּ֖לֶךְ מַה־לָּ֑ךְ וַתֹּ֗אמֶר הָאִשָּׁ֨ה הַזֹּ֜את אָמְרָ֣ה אֵלַ֗י תְּנִ֤י אֶת־בְּנֵךְ֙ וְנֹאכְלֶ֣נּוּ הַיֹּ֔ום וְאֶת־בְּנִ֖י נֹאכַ֥ל מָחָֽר׃ |
Trans. | wayyō’mer-lāh hammeleḵə mah-llāḵə watō’mer hā’iššâ hazzō’ṯ ’āmərâ ’ēlay tənî ’eṯ-bənēḵə wənō’ḵəlennû hayywōm wə’eṯ-bənî nō’ḵal māḥār: |
Verder zeide de koning tot haar: Wat is u? En zij zeide: Deze vrouw heeft tot mij gezegd: Geef uw zoon, dat wij hem heden eten, en morgen zullen wij mijn zoon eten.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Verder zeide de koning tot haar: Wat is u? En zij zeide: Deze vrouw heeft tot mij gezegd: Geef uw zoon, dat wij hem heden eten, en morgen zullen wij mijn zoon eten.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!