SV | En hij werd van de kinderen der mensen verstoten, en zijn hart werd den beesten gelijk gemaakt, en zijn woning was bij de woudezelen; men gaf hem gras te smaken gelijk den ossen; en zijn lichaam werd van den dauw des hemels nat gemaakt, totdat hij bekende, dat God, de Allerhoogste, Heerser is over de koninkrijken der mensen, en over dezelve stelt, wien Hij wil. |
WLC | וּמִן־בְּנֵי֩ אֲנָשָׁ֨א טְרִ֜יד וְלִבְבֵ֣הּ ׀ עִם־חֵיוְתָ֣א [שְׁוִי כ] (שַׁוִּ֗יְו ק) וְעִם־עֲרָֽדַיָּא֙ מְדֹורֵ֔הּ עִשְׂבָּ֤א כְתֹורִין֙ יְטַ֣עֲמוּנֵּ֔הּ וּמִטַּ֥ל שְׁמַיָּ֖א גִּשְׁמֵ֣הּ יִצְטַבַּ֑ע עַ֣ד דִּֽי־יְדַ֗ע דִּֽי־שַׁלִּ֞יט אֱלָהָ֤א [עִלָּיָא כ] (עִלָּאָה֙ ק) בְּמַלְכ֣וּת אֲנָשָׁ֔א וּלְמַן־דִּ֥י יִצְבֵּ֖ה יְהָקֵ֥ים [עֲלַיֵהּ כ] (עֲלַֽהּ׃ ק) |
Trans. | ûmin-bənê ’ănāšā’ ṭərîḏ wəliḇəḇēhh| ‘im-ḥêwəṯā’ šəwî šaûîəw wə‘im-‘ărāḏayyā’ məḏwōrēhh ‘iśəbā’ ḵəṯwōrîn yəṭa‘ămûnnēhh ûmiṭṭal šəmayyā’ gišəmēhh yiṣəṭaba‘ ‘aḏ dî-yəḏa‘ dî-šallîṭ ’ĕlâā’ ‘illāyā’ ‘illā’â bəmaləḵûṯ ’ănāšā’ ûləman-dî yiṣəbēh yəhāqêm ‘ălayēhh ‘ălah: |
En hij werd van de kinderen der mensen verstoten, en zijn hart werd den beesten gelijk gemaakt, en zijn woning was bij de woudezelen; men gaf hem gras te smaken gelijk den ossen; en zijn lichaam werd van den dauw des hemels nat gemaakt, totdat hij bekende, dat God, de Allerhoogste, Heerser is over de koninkrijken der mensen, en over dezelve stelt, wien Hij wil.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij werd van de kinderen der mensen verstoten, en zijn hart werd den beesten gelijk gemaakt, en zijn woning was bij de woudezelen; men gaf hem gras te smaken gelijk den ossen; en zijn lichaam werd van den dauw des hemels nat gemaakt, totdat hij bekende, dat God, de Allerhoogste, Heerser is over de koninkrijken der mensen, en over dezelve stelt, wien Hij wil.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!