SV | En het sproot uit, en werd tot een welig uitlopende wijnstok, [doch] nederig van stam, ziende met zijn takken naar hem, dewijl zijn wortelen onder hem waren. Zo werd hij tot een wijnstok, die ranken voortbracht en scheuten uitwierp. |
WLC | וַיִּצְמַ֡ח וַיְהִי֩ לְגֶ֨פֶן סֹרַ֜חַת שִׁפְלַ֣ת קֹומָ֗ה לִפְנֹ֤ות דָּלִיֹּותָיו֙ אֵלָ֔יו וְשָׁרָשָׁ֖יו תַּחְתָּ֣יו יִֽהְי֑וּ וַתְּהִ֣י לְגֶ֔פֶן וַתַּ֣עַשׂ בַּדִּ֔ים וַתְּשַׁלַּ֖ח פֹּארֹֽות׃ |
Trans. | wayyiṣəmaḥ wayəhî ləḡefen sōraḥaṯ šifəlaṯ qwōmâ lifənwōṯ dālîywōṯāyw ’ēlāyw wəšārāšāyw taḥətāyw yihəyû watəhî ləḡefen wata‘aś badîm watəšallaḥ pō’rwōṯ: |
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En het sproot uit, en werd tot een welig uitlopende wijnstok, [doch] nederig van stam, ziende met zijn takken naar hem, dewijl zijn wortelen onder hem waren. Zo werd hij tot een wijnstok, die ranken voortbracht en scheuten uitwierp.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!