SV | En Jakob zond boden uit voor zijn aangezicht tot Ezau, zijn broeder, naar het land Seir, de landstreek van Edom. |
WLC | וַיֹּ֤אמֶר יַעֲקֹב֙ כַּאֲשֶׁ֣ר רָאָ֔ם מַחֲנֵ֥ה אֱלֹהִ֖ים זֶ֑ה וַיִּקְרָ֛א שֵֽׁם־הַמָּקֹ֥ום הַה֖וּא מַֽחֲנָֽיִם׃ פ |
Trans. | 32:3 = H 32:4 wayyišəlaḥ ya‘ăqōḇ malə’āḵîm ləfānāyw ’el-‘ēśāw ’āḥîw ’arəṣâ śē‘îr śəḏēh ’ĕḏwōm: |
En Jakob zond boden uit voor zijn aangezicht tot Ezau, zijn broeder, naar het land Seir, de landstreek van Edom.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
En Jakob zond boden uit voor zijn aangezicht tot Ezau, zijn broeder, naar het land Seir, de landstreek van Edom.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!