Jeremia 32:30

SVWant de kinderen Israels en de kinderen van Juda hebben van hun jeugd aan alleenlijk gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen; want de kinderen Israels hebben Mij door het werk hunner handen alleenlijk vertoornd, spreekt de HEERE.
WLCכִּֽי־הָי֨וּ בְנֵֽי־יִשְׂרָאֵ֜ל וּבְנֵ֣י יְהוּדָ֗ה אַ֣ךְ עֹשִׂ֥ים הָרַ֛ע בְּעֵינַ֖י מִנְּעֻרֹֽתֵיהֶ֑ם כִּ֣י בְנֵֽי־יִשְׂרָאֵ֗ל אַ֣ךְ מַכְעִסִ֥ים אֹתִ֛י בְּמַעֲשֵׂ֥ה יְדֵיהֶ֖ם נְאֻם־יְהוָֽה׃
Trans.kî-hāyû ḇənê-yiśərā’ēl ûḇənê yəhûḏâ ’aḵə ‘ōśîm hāra‘ bə‘ênay minnə‘urōṯêhem kî ḇənê-yiśərā’ēl ’aḵə maḵə‘isîm ’ōṯî bəma‘ăśēh yəḏêhem nə’um-JHWH:

Algemeen

Zie ook: Hand (lichaamsdeel)

Aantekeningen

Want de kinderen Israels en de kinderen van Juda hebben van hun jeugd aan alleenlijk gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen; want de kinderen Israels hebben Mij door het werk hunner handen alleenlijk vertoornd, spreekt de HEERE.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

כִּֽי־

-

הָי֨וּ

-

בְנֵֽי־

Want de kinderen

יִשְׂרָאֵ֜ל

Israëls

וּ

-

בְנֵ֣י

en de kinderen

יְהוּדָ֗ה

van Juda

אַ֣ךְ

-

עֹשִׂ֥ים

aan alleenlijk gedaan

הָ

-

רַ֛ע

dat kwaad

בְּ

-

עֵינַ֖י

was in Mijn ogen

מִ

-

נְּעֻרֹֽתֵיהֶ֑ם

hebben van hun jeugd

כִּ֣י

-

בְנֵֽי־

want de kinderen

יִשְׂרָאֵ֗ל

Israëls

אַ֣ךְ

-

מַכְעִסִ֥ים

alleenlijk vertoornd

אֹתִ֛י

-

בְּ

-

מַעֲשֵׂ֥ה

hebben Mij door het werk

יְדֵיהֶ֖ם

hunner handen

נְאֻם־

spreekt

יְהוָֽה

de HEERE


Want de kinderen Israels en de kinderen van Juda hebben van hun jeugd aan alleenlijk gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen; want de kinderen Israels hebben Mij door het werk hunner handen alleenlijk vertoornd, spreekt de HEERE.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!