Klaagliederen 1:14

SV[Nun.] Het juk mijner overtredingen is aangebonden door Zijn hand, zij zijn samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen; Hij heeft mijn kracht doen vervallen; de HEERE heeft mij in [hun] handen gegeven, ik kan niet opstaan.
WLCנִשְׂקַד֩ עֹ֨ל פְּשָׁעַ֜י בְּיָדֹ֗ו יִשְׂתָּ֥רְג֛וּ עָל֥וּ עַל־צַוָּארִ֖י הִכְשִׁ֣יל כֹּחִ֑י נְתָנַ֣נִי אֲדֹנָ֔י בִּידֵ֖י לֹא־אוּכַ֥ל קֽוּם׃ ס
Trans.niśəqaḏ ‘ōl pəšā‘ay bəyāḏwō yiśətārəḡû ‘ālû ‘al-ṣaûā’rî hiḵəšîl kōḥî nəṯānanî ’ăḏōnāy bîḏê lō’-’ûḵal qûm:

Algemeen

Zie ook: Adonai, Hand (lichaamsdeel), Nun (letter)


Aantekeningen

[Nun.] Het juk mijner overtredingen is aangebonden door Zijn hand, zij zijn samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen; Hij heeft mijn kracht doen vervallen; de HEERE heeft mij in [hun] handen gegeven, ik kan niet opstaan.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

נִשְׂקַד֩

is aangebonden

עֹ֨ל

Het juk

פְּשָׁעַ֜י

mijner overtredingen

בְּ

-

יָד֗וֹ

door Zijn hand

יִשְׂתָּ֥רְג֛וּ

zij zijn samengevlochten

עָל֥וּ

geklommen

עַל־

-

צַוָּארִ֖י

zij zijn op mijn hals

הִכְשִׁ֣יל

doen vervallen

כֹּחִ֑י

Hij heeft mijn kracht

נְתָנַ֣נִי

gegeven

אֲדֹנָ֔י

de HEERE

בִּ

-

ידֵ֖י

heeft mij in handen

לֹא־

-

אוּכַ֥ל

ik kan

קֽוּם

niet opstaan


[Nun.] Het juk mijner overtredingen is aangebonden door Zijn hand, zij zijn samengevlochten, zij zijn op mijn hals geklommen; Hij heeft mijn kracht doen vervallen; de Heere heeft mij in [hun] handen gegeven, ik kan niet opstaan.

________

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!