SV | Nu dan, o onze God, Gij grote, Gij machtige, en Gij vreselijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt; laat voor Uw aangezicht niet gering zijn al de moeite, die ons getroffen heeft, onze koningen, onze vorsten, en onze priesteren; en onze profeten, en onze vaderen, en Uw ganse volk, van de dagen der koningen van Assur af tot op dezen dag. |
WLC | וְעַתָּ֣ה אֱ֠לֹהֵינוּ הָאֵ֨ל הַגָּדֹ֜ול הַגִּבֹּ֣ור וְהַנֹּורָא֮ שֹׁומֵ֣ר הַבְּרִ֣ית וְהַחֶסֶד֒ אַל־יִמְעַ֣ט לְפָנֶ֡יךָ אֵ֣ת כָּל־הַתְּלָאָ֣ה אֲֽשֶׁר־מְ֠צָאַתְנוּ לִמְלָכֵ֨ינוּ לְשָׂרֵ֧ינוּ וּלְכֹהֲנֵ֛ינוּ וְלִנְבִיאֵ֥נוּ וְלַאֲבֹתֵ֖ינוּ וּלְכָל־עַמֶּ֑ךָ מִימֵי֙ מַלְכֵ֣י אַשּׁ֔וּר עַ֖ד הַיֹּ֥ום הַזֶּֽה׃ |
Trans. | wə‘atâ ’ĕlōhênû hā’ēl hagāḏwōl hagibwōr wəhannwōrā’ šwōmēr habərîṯ wəhaḥeseḏ ’al-yimə‘aṭ ləfāneyḵā ’ēṯ kāl-hatəlā’â ’ăšer-məṣā’aṯənû liməlāḵênû ləśārênû ûləḵōhănênû wəlinəḇî’ēnû wəla’ăḇōṯênû ûləḵāl-‘ammeḵā mîmê maləḵê ’aššûr ‘aḏ hayywōm hazzeh: |
Nu dan, o onze God, Gij grote, Gij machtige, en Gij vreselijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt; laat voor Uw aangezicht niet gering zijn al de moeite, die ons getroffen heeft, onze koningen, onze vorsten, en onze priesteren; en onze profeten, en onze vaderen, en Uw ganse volk, van de dagen der koningen van Assur af tot op dezen dag.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Nu dan, o onze God, Gij grote, Gij machtige, en Gij vreselijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt; laat voor Uw aangezicht niet gering zijn al de moeite, die ons getroffen heeft, onze koningen, onze vorsten, en onze priesteren; en onze profeten, en onze vaderen, en Uw ganse volk, van de dagen der koningen van Assur af tot op dezen dag.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!