Openbaring 10:9

ABEn ik ging heen naar de engel, terwijl ik tegen hem zei: "U moet het boekje aan mij geven." En hij zei tegen mij: "U moet het nemen en het opeten en het zal uw buik bitter maken, maar in uw maag zal het zoet zijn, zoals honing.
SVEn ik ging henen tot den engel, zeggende tot hem: Geef mij dat boeksken. En hij zeide tot mij: Neem dat en eet het op; en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honig.
Steph και απηλθον προς τον αγγελον λεγων αυτω δοσ μοι το βιβλαριδιον και λεγει μοι λαβε και καταφαγε αυτο και πικρανει σου την κοιλιαν αλλ εν τω στοματι σου εσται γλυκυ ως μελι
Trans.kai apēlthon pros ton angelon legōn autō dos̱ moi to biblaridion kai legei moi labe kai kataphage auto kai pikranei sou tēn koilian all en tō stomati sou estai glyky ōs meli

Algemeen

Zie ook: Boeken, Engelen, Honing
Psalm 19:11, Ezechiel 2:8, Ezechiel 3:1

Aantekeningen

En ik ging henen tot den engel, zeggende tot hem: Geef mij dat boeksken. En hij zeide tot mij: Neem dat en eet het op; en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honig.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

και
En
απηλθον
ik ging henen

-
προς
tot
τον
-
αγγελον
den engel
λεγων
hij zeide

-
αυτω
tot hem
δουναι
Geef

-
μοι
tot mij
το
-
βιβλιδαριον
dat boeksken
και
dat en
λεγει
zeggende

-
μοι
mij
λαβε
Neem

-
και
En
καταφαγε
eet

-
αυτο
het
και
op; en
πικρανει
bitter maken

-
σου
uw
την
-
κοιλιαν
buik
αλλ
maar
εν
in
τω
-
στοματι
mond
σου
het zal uw
εσται
zijn

-
γλυκυ
zal het zoet
ως
als
μελι
honig

En ik ging henen tot den engel, zeggende tot hem: Geef mij dat boeksken. En hij zeide tot mij: Neem dat en eet het op; en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honig.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!