Aantekeningen bij de Bijbel: Spreuken 2:20

Spreuken 2:20

SV	Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen.
WLC	לְמַ֗עַן תֵּ֭לֵךְ בְּדֶ֣רֶךְ טֹובִ֑ים וְאָרְחֹ֖ות צַדִּיקִ֣ים תִּשְׁמֹֽר׃
Trans.	ləm^a‘an tēlēḵə bəḏereḵə ṭwōḇîm wə’ārəḥwōṯ ṣadîqîm tišəmōr:

Algemeen

Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.

לְמַ֗עַן

תֵּ֭לֵךְ

בְּ

דֶ֣רֶךְ

op den weg

טוֹבִ֑ים

der goeden

וְ

אָרְח֖וֹת

de paden

צַדִּיקִ֣ים

der rechtvaardigen

תִּשְׁמֹֽר

en houdt

Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen.

ילך "wandelen, optrekken"; De conjunctie לְמַעַן (ləm^a‘an, "dus; als gevolg") introduceert de conclusie (BDB 775 sv מַעַן 2; HALOT 614 sv מַעַן 2.c) van acht nemen van de aansporing om wijsheid (2:1-11) te bereiken en om het kwaad mannen en vrouwen en hun vernietigende manieren (2:12-19) te vermijden.
דרך "weg"
טוֹב "goed"; Het zelfstandig naamwoord "goed" (טוֹבִים) functioneert niet als een attrib. genitief ("de goede weg"), omdat het een meervoud en de term "weg" (דֶרֶךְ) is enkelvoud. In plaats hiervan functioneert het als een genitief van bezit, het identificeren van de mensen die lopen op dit pad: "De weg van de goede mensen".
שמר ww "bewaren, houden, bewaken"
ארח "weg, pad"
צדיק "rechtvaardige"; In het licht van het parallellisme, functioneert het zelfstandig naamwoord "rechtvaardigen" (צַדִּיקִים, ṣadîqîm) als een genitief van bezit in plaats van een attrib. genitief.

____

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!