Johannes 3:36 | Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. |
Handelingen 14:2 | Maar de Joden, die ongehoorzaam waren, verwekten en verbitterden de zielen der heidenen tegen de broeders. |
Handelingen 17:5 | Maar de Joden, die ongehoorzaam waren, [dit] benijdende, namen tot zich enige boze mannen uit de marktboeven, en maakten, dat het volk te hoop liep, en beroerden de stad; en op het huis van Jason aanvallende, zochten zij hen tot het volk te brengen. |
Handelingen 19:9 | Maar als sommigen verhard werden, en ongehoorzaam waren, kwaadsprekende van den weg [des Heeren] voor de menigte, week hij van hen, en scheidde de discipelen af, dagelijks handelende in de school van zekeren Tyrannus. |
Romeinen 2:8 | Maar dengenen, die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam, doch der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, [zal] verbolgenheid en toorn [vergolden worden]; |
Romeinen 10:21 | Maar tegen Israel zegt Hij: Den gehelen dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk. |
Romeinen 11:30 | Want gelijkerwijs ook gijlieden eertijds Gode ongehoorzaam geweest zijt, maar nu barmhartigheid verkregen hebt door dezer ongehoorzaamheid; |
Romeinen 11:31 | Alzo zijn ook dezen nu ongehoorzaam geweest, opdat ook zij door uw barmhartigheid zouden barmhartigheid verkrijgen. |
Romeinen 15:31 | Opdat ik mag bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judea, en dat deze mijn dienst, dien [ik] aan Jeruzalem [doe], aangenaam zij den heiligen; |
Hebreeen 3:18 | En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren? |
Hebreeen 11:31 | Door het geloof is Rachab, de hoer, niet omgekomen met de ongehoorzamen, als zij de verspieders met vrede had ontvangen. |
1 Petrus 2:7 | U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen [wordt gezegd]: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis; |
1 Petrus 2:8 | Dengenen [namelijk], die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn. |
1 Petrus 3:1 | Desgelijks gij vrouwen, zijt uw eigenen mannen onderdanig; opdat ook, zo enigen den Woorde ongehoorzaam zijn, zij door den wandel der vrouwen zonder Woord mogen gewonnen worden; |
1 Petrus 3:20 | Die eertijds ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal verwachtte, in de dagen van Noach, als de ark toebereid werd; waarin weinige (dat is acht) zielen behouden werden door het water. |
1 Petrus 4:17 | Want het is de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn dergenen, die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn? |