Mattheus 10:9 | Verkrijgt u noch goud, noch zilver, noch koper[geld] in uw gordels; |
Handelingen 17:29 | Wij dan, zijnde Gods geslacht, moeten niet menen, dat de Godheid goud, of zilver, of steen gelijk zij, welke door mensenkunst en bedenking gesneden zijn. |
1 Corinthiers 3:12 | En indien iemand op dit fondament bouwt goud, zilver, kostelijke stenen, hout, hooi, stoppelen; |
Jakobus 5:3 | Uw goud en zilver is verroest; en hun roest zal u zijn tot een getuigenis, en zal uw vlees als een vuur verteren; gij hebt schatten vergaderd in de laatste dagen. |
Openbaring 18:12 | Waren van goud, en van zilver, en van kostelijk gesteente, en van paarlen, en van fijn lijnwaad, en van purper, en van zijde, en van scharlaken; en allerlei welriekend hout, en allerlei ivoren vaten, en allerlei vaten van het kostelijkste hout, en van koper, en van ijzer, en van marmersteen; |