G932 βασιλεία
heerschappij, koningschap, koninklijke macht

Bijbelteksten

2 Timotheus 4:1Ik betuig dan voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden en doden oordelen zal in Zijn verschijning en [in] Zijn Koninkrijk:
2 Timotheus 4:18En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.
Hebreeen 1:8Maar tot den Zoon [zegt Hij]: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid; de schepter Uws koninkrijks is een rechte schepter.
Hebreeen 11:33Welken door het geloof koninkrijken hebben overwonnen, gerechtigheid geoefend, de beloftenissen verkregen, de muilen der leeuwen toegestopt,
Hebreeen 12:28Daarom, alzo wij een onbewegelijk Koninkrijk ontvangen, laat ons de genade [vast]houden, door dewelke wij welbehagelijk Gode mogen dienen, met eerbied en godvruchtigheid.
Jakobus 2:5Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, [om] rijk [te zijn] in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben?
2 Petrus 1:11Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkrijk van onzen Heere en Zaligmaker, Jezus Christus.
Openbaring 1:6En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem [zeg ik] zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.
Openbaring 1:9Ik, Johannes, die ook uw broeder ben, en medegenoot in de verdrukking, en in het Koninkrijk, en [in] de lijdzaamheid van Jezus Christus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het Woord Gods, en om de getuigenis van Jezus Christus.
Openbaring 11:15En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.
Openbaring 12:10En ik hoorde een grote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid, en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods; en de macht van Zijn Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen.
Openbaring 16:10En de vijfde engel goot zijn fiool uit op den troon van het beest; en zijn rijk is verduisterd geworden; en zij kauwden hun tongen van pijn;
Openbaring 17:12En de tien hoornen, die gij gezien hebt, zijn tien koningen, die het koninkrijk nog niet hebben ontvangen, maar als koningen macht ontvangen op een ure met het beest.
Openbaring 17:17Want God heeft [hun] in hun harten gegeven, dat zij Zijn mening doen, en dat zij enerlei mening doen, en dat zij hun koninkrijk het beest geven, totdat de woorden Gods voleindigd zullen zijn.
Openbaring 17:18En de vrouw, die gij gezien hebt, is de grote stad, die het koninkrijk heeft over de koningen der aarde.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen