Galaten 3:8 | En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, [zeggende]: In u zullen al de volken gezegend worden. |
Galaten 3:22 | Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden. |
Galaten 4:30 | Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd zal geenszins erven met den zoon der vrije. |
1 Timotheus 5:18 | Want de Schrift zegt: Een dorsenden os zult gij niet muilbanden; en: De arbeider is zijn loon waardig. |
2 Timotheus 3:16 | Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; |
Jakobus 2:8 | Indien gij dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven, zo doet gij wel; |
Jakobus 2:23 | En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend, en hij is een vriend van God genaamd geweest. |
Jakobus 4:5 | Of meent gij, dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, heeft Die lust tot nijdigheid? |
1 Petrus 2:6 | Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren [en] dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. |
2 Petrus 1:20 | Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging; |
2 Petrus 3:16 | Gelijk ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen sprekende; in welke sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde en onvaste [mensen] verdraaien, gelijk ook de andere Schriften, tot hun eigen verderf. |