G1312 διαφθορά
vernietiging, bederf

Bijbelteksten

Handelingen 2:27Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige [over]geven, om verderving te zien.
Handelingen 2:31Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien.
Handelingen 13:34En dat Hij Hem uit de doden heeft opgewekt, alzo dat Hij niet meer zal tot verderving keren, heeft Hij aldus gezegd: Ik zal ulieden de weldadigheden Davids geven, die getrouw zijn;
Handelingen 13:35Waarom hij ook in een anderen [psalm] zegt: Gij zult Uw Heilige niet [over]geven, om verderving te zien.
Handelingen 13:36Want David, als hij in zijn tijd den raad Gods gediend had, is ontslapen, en is bij zijn vaderen gelegd; en heeft wel verderving gezien;
Handelingen 13:37Maar Hij, Dien God opgewekt heeft, heeft geen verderving gezien.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken