1 Corinthiers 10:14 | Daarom, mijn geliefden, vliedt van den afgodendienst. |
Galaten 5:20 | Afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, |
Colossenzen 3:5 | Doodt dan uw leden die op de aarde zijn, [namelijk] hoererij, onreinigheid, [schandelijke] beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst; |
1 Petrus 4:3 | Want het is ons genoeg, dat wij den voorgaande tijd des levens der heidenen wil volbracht hebben, en gewandeld hebben in ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en gruwelijke afgoderijen; |