Markus 13:25 | En de sterren des hemels zullen daaruit vallen, en de krachten, die in de hemelen [zijn], zullen bewogen worden. |
Handelingen 12:7 | En ziet, een engel des Heeren stond daar, en een licht scheen in de woning, en slaande de zijde van Petrus, wekte hij hem op, zeggende: Sta haastelijk op. En zijn ketenen vielen af van de handen. |
Handelingen 27:17 | Dewelke opgehaald hebbende, gebruikten zij [alle] behulpselen, het schip ondergordende; en alzo zij vreesden, dat zij op de [droogte] Syrtis vervallen zouden, streken zij het zeil, en dreven alzo henen. |
Handelingen 27:26 | Doch wij moeten op een zeker eiland vervallen. |
Handelingen 27:29 | En vrezende, dat zij ergens op harde plaatsen vervallen mochten, wierpen zij vier ankers van het achterschip uit, en wensten, dat het dag werd. |
Handelingen 27:32 | Toen hieuwen de krijgsknechten de touwen af van de boot, en lieten haar vallen. |
Romeinen 9:6 | Doch [ik zeg dit] niet, alsof het woord Gods ware uitgevallen; want die zijn niet allen Israel, die uit Israel zijn. |
1 Corinthiers 13:8 | De liefde vergaat nimmermeer; maar hetzij profetieen, zij zullen te niet gedaan worden; hetzij talen, zij zullen ophouden; hetzij kennis, zij zal te niet gedaan worden. |
Galaten 5:4 | Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd [wilt] worden; gij zijt van de genade vervallen. |
Jakobus 1:11 | Want de zon is opgegaan met de hitte, en heeft het gras dor gemaakt, en zijn bloem is afgevallen, en de schone gedaante haars aanschijns is vergaan; alzo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken. |
1 Petrus 1:24 | Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen; |
2 Petrus 3:17 | Gij dan, geliefden, [zulks] te voren wetende, wacht u, dat gij niet door de verleiding der gruwelijke mensen mede afgerukt wordt, en uitvalt van uw vastigheid; |