G1846 ἐξορύσσω
uitgraven, doorgraven, uitsteken (ogen)

Bijbelteksten

Markus 2:4En niet kunnende tot Hem genaken, overmits de schare, ontdekten zij het dak, waar Hij was; en [dat] opgebroken hebbende, lieten zij het beddeken neder, daar de geraakte op lag.
Galaten 4:15Welke was dan uw gelukachting? Want ik geef u getuigenis, dat gij, zo het mogelijk ware, uw ogen zoudt uitgegraven, en mij gegeven hebben.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs