Lukas 20:29 | Er waren nu zeven broeders; en de eerste nam een vrouw, en hij stierf zonder kinderen. |
Lukas 20:31 | En de derde nam dezelve [vrouw]; en desgelijks ook de zeven, en hebben geen kinderen nagelaten, en zijn gestorven. |
Lukas 20:33 | In de opstanding dan, wiens vrouw van dezen zal zij zijn? Want die zeven hebben dezelve tot een vrouw gehad. |
Handelingen 6:3 | Ziet dan om, broeders, naar zeven mannen uit u, die [goede] getuigenis hebben, vol des Heiligen Geestes en der wijsheid, welke wij mogen stellen over deze nodige zaak. |
Handelingen 13:19 | En zeven volken uitgeroeid hebbende in het land Kanaan, heeft Hij hun door het lot het land derzelve uitgedeeld. |
Handelingen 19:14 | [Dezen] nu waren zekere zeven zonen van Sceva, een Joodsen overpriester, die dit deden. |
Handelingen 20:6 | Wij nu scheepten af van Filippi na de dagen der ongehevelde [broden], en kwamen in vijf dagen bij hen te Troas, alwaar wij ons zeven dagen onthielden. |
Handelingen 21:4 | En de discipelen gevonden hebbende, bleven wij daar zeven dagen; dewelke tot Paulus zeiden door den Geest, dat hij niet zou opgaan naar Jeruzalem. |
Handelingen 21:8 | En des anderen [daags], Paulus en wij, die met hem waren, gingen van daar en kwamen te Cesarea; en gegaan zijnde in het huis van Filippus, den evangelist (die [een] was van de zeven), bleven wij bij hem. |
Handelingen 21:27 | Als nu de zeven dagen zouden voleindigd worden, zagen hem de Joden van Azie in den tempel, en beroerden al het volk, en sloegen de handen aan hem, |
Handelingen 28:14 | Alwaar wij broeders vonden, en werden gebeden, zeven dagen bij hen te blijven; en alzo gingen wij naar Rome. |
Hebreeen 11:30 | Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, als zij tot zeven dagen toe omringd waren geweest. |
Openbaring 1:4 | Johannes aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn: genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn; |
Openbaring 1:11 | Zeggende: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste; en hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek, en zend het aan de zeven gemeenten, die in Azie zijn, [namelijk] naar Efeze, en naar Smyrna, en naar Pergamus, en naar Thyatire, en naar Sardis, en naar Filadelfia, en naar Laodicea. |
Openbaring 1:12 | En ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken had; en mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren; |
Openbaring 1:13 | En in het midden van de zeven kandelaren Een, den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel; |
Openbaring 1:16 | En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in haar kracht. |
Openbaring 1:20 | De verborgenheid der zeven sterren, die gij gezien hebt in Mijn rechter[hand], en de zeven gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen der zeven Gemeenten; en de zeven kandelaren, die gij gezien hebt, zijn de zeven Gemeenten. |
Openbaring 2:1 | Schrijf aan den engel der Gemeente van Efeze: Dit zegt Hij, Die de zeven sterren in Zijn rechter[hand] houdt, Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt: |
Openbaring 3:1 | En schrijf aan den engel der Gemeente, die te Sardis is: Dit zegt, Die de zeven geesten Gods heeft, en de zeven sterren: Ik weet uw werken, dat gij den naam hebt, dat gij leeft, en gij zijt dood. |