Mattheus 4:20 | Zij dan, terstond de netten verlatende, zijn Hem nagevolgd. |
Mattheus 4:22 | Zij dan, terstond verlatende het schip en hun vader, zijn Hem nagevolgd. |
Mattheus 8:3 | En Jezus, de hand uitstrekkende, heeft hem aangeraakt, zeggende: Ik wil, word gereinigd! En terstond werd [hij van] zijn melaatsheid gereinigd. |
Mattheus 13:5 | En een ander [deel] viel op steenachtige [plaatsen], waar het niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had. |
Mattheus 14:22 | En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten. |
Mattheus 14:27 | Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet. |
Mattheus 14:31 | En Jezus, terstond de hand uitstekende, greep hem aan, en zeide tot hem: Gij kleingelovige! waarom hebt gij gewankeld? |
Mattheus 20:34 | En Jezus, innerlijk bewogen zijnde met barmhartigheid, raakte hun ogen aan; en terstond werden hun ogen ziende, en zij volgden Hem. |
Mattheus 21:2 | Gaat heen in het vlek, dat tegen u over [ligt], en gij zult terstond een ezelin gebonden vinden, en een veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. |
Mattheus 21:3 | En indien u iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en hij zal ze terstond zenden. |
Mattheus 24:29 | En terstond na de verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. |
Mattheus 25:15 | En den ene gaf hij vijf talenten, en den anderen twee, en den derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde terstond. |
Mattheus 26:49 | En terstond komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet, Rabbi! en hij kuste Hem. |
Mattheus 26:74 | Toen begon hij [zich] te vervloeken, en te zweren: Ik ken den Mens niet. |
Mattheus 27:48 | En terstond een van hen [toe]lopende, nam een spons, en [die] met edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken. |
Markus 1:10 | En terstond als Hij uit het water opklom, zag Hij de hemelen opengaan, en den Geest, gelijk een duif, op Hem nederdalen. |
Markus 1:18 | En zij, terstond hun netten verlatende, zijn Hem gevolgd. |
Markus 1:20 | En terstond riep Hij hen; en zij, latende hun vader Zebedeus in het schip, met de huurlingen, zijn Hem nagevolgd. |
Markus 1:21 | En zij kwamen binnen Kapernaum; en terstond op den sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde, leerde Hij. |
Markus 1:29 | En van stonde aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en Andreas, met Jakobus en Johannes. |