G2296 θαυμάζω
bewonderen, bewonderd worden

Bijbelteksten

Lukas 8:25En Hij zeide tot hen: Waar is uw geloof? Maar zij, bevreesd zijnde, verwonderden zich, zeggende tot elkander: Wie is toch Deze, dat Hij ook de winden en het water gebiedt, en zij zijn Hem gehoorzaam?
Lukas 9:43En zij werden allen verslagen over de grootdadigheid Gods. En als zij allen zich verwonderden over al de dingen, die Jezus gedaan had, zeide Hij tot Zijn discipelen:
Lukas 11:14En Hij wierp een duivel uit, en die was stom. En het geschiedde, als de duivel uitgevaren was, dat de stomme sprak; en de scharen verwonderden zich.
Lukas 11:38En de Farizeer, [dat] ziende, verwonderde zich, dat Hij niet eerst, voor het middagmaal, Zich gewassen had.
Lukas 20:26En zij konden Hem in [Zijn] woord niet vatten voor het volk; en zich verwonderende over Zijn antwoord, zwegen zij stil.
Lukas 24:12Doch Petrus opstaande, liep tot het graf, en nederbukkende, zag hij de linnen doeken, liggende alleen, en ging weg, zich verwonderende bij zichzelven van hetgeen geschied was.
Lukas 24:41En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets om te eten?
Johannes 3:7Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden.
Johannes 4:27En daarop kwamen Zijn discipelen en verwonderden zich, dat Hij met een vrouw sprak. Nochtans zeide niemand: Wat vraagt Gij, of: Wat spreekt Gij met haar?
Johannes 5:20Want de Vader heeft den Zoon lief, en toont Hem alles, wat Hij doet; en Hij zal Hem groter werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert.
Johannes 5:28Verwondert u daar niet over, want de ure komt, in dewelke allen, die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen;
Johannes 7:15En de Joden verwonderden zich, zeggende: Hoe weet Deze de Schriften, daar Hij ze niet geleerd heeft?
Johannes 7:21Jezus antwoordde en zeide tot hen: Een werk heb Ik gedaan, en gij verwondert u allen.
Handelingen 2:7En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galileers?
Handelingen 3:12En Petrus, [dat] ziende, antwoordde tot het volk: Gij Israelietische mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij [zo] sterk op ons, alsof wij door onze eigen kracht of godzaligheid dezen hadden doen wandelen?
Handelingen 4:13Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren.
Handelingen 7:31Mozes nu, [dat] ziende, verwonderde zich over het gezicht; en als hij derwaarts ging, om [dat] te bezien, zo geschiedde een stem des Heeren tot hem,
Handelingen 13:41Ziet, gij verachters, en verwondert u, en verdwijnt; want Ik werk een werk in uw dagen, een werk, hetwelk gij niet zult geloven, zo het u iemand verhaalt.
Galaten 1:6Ik verwonder mij, dat gij zo haast [wijkende] van dengene, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander Evangelie;
2 Thessalonicensen 1:10Wanneer Hij zal gekomen zijn, om verheerlijkt te worden in Zijn heiligen, en wonderbaar te worden in allen, die geloven (overmits onze getuigenis onder u is geloofd geworden) in dien dag.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs