Lukas 2:22 | En als de dagen harer reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij [Hem] den Heere voorstelden; |
Lukas 2:42 | En toen Hij twaalf jaren [oud] geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan waren, naar de gewoonte van den feestdag; |
Lukas 18:31 | En Hij nam de twaalven bij Zich, en zeide tot hen: Ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en het zal alles volbracht worden aan den Zoon des mensen, wat geschreven is door de profeten. |
Lukas 19:28 | En dit gezegd hebbende, reisde Hij voor [hen] heen, en ging op naar Jeruzalem. |
Lukas 23:7 | En verstaande, dat Hij uit het gebied van Herodes was, zond hij Hem heen tot Herodes, die ook zelf in die dagen binnen Jeruzalem was. |
Johannes 1:19 | En dit is de getuigenis van Johannes, toen de Joden [enige] priesters en Levieten afzonden van Jeruzalem, opdat zij hem zouden vragen: Wie zijt gij? |
Johannes 2:13 | En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. |
Johannes 2:23 | En als Hij te Jeruzalem was, op het pascha, in het feest, geloofden velen in Zijn Naam, ziende Zijn tekenen, die Hij deed. |
Johannes 4:20 | Onze vaders hebben op deze berg aangebeden; en gijlieden zegt dat te Jeruzalem de plaats is, waar men moet aanbidden. |
Johannes 4:21 | Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden, noch op dezen berg, noch te Jeruzalem, den Vader zult aanbidden. |
Johannes 4:45 | Als Hij dan in Galilea kwam, ontvingen Hem de Galileers, gezien hebbende al de dingen, die Hij te Jeruzalem op het feest gedaan had; want ook zij waren tot het feest gegaan. |
Johannes 5:1 | Na dezen was een feest der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem. |
Johannes 5:2 | En er is te Jeruzalem aan de Schaaps[poort], een badwater, hetwelk in het Hebreeuws toegenaamd wordt Bethesda, hebbende vijf zalen. |
Johannes 10:22 | En het was het feest der vernieuwing des tempels te Jeruzalem; en het was winter. |
Johannes 11:18 | (Bethanie nu was nabij Jeruzalem, omtrent vijftien stadien van [daar].) |
Johannes 11:55 | En het pascha der Joden was nabij, en velen uit dat land gingen op naar Jeruzalem, voor het pascha, opdat zij zichzelven reinigden. |
Johannes 12:12 | Des anderen daags, een grote schare, die tot het feest gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam, |
Handelingen 1:4 | En als Hij met [hen] vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte des Vaders, die gij, [zeide Hij], van Mij gehoord hebt. |
Handelingen 8:1 | En Saulus had mede een welbehagen aan zijn dood. En er werd te dien dage een grote vervolging tegen de Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij werden allen verstrooid door de landen van Judea en Samaria, behalve de apostelen. |
Handelingen 8:14 | Als nu de apostelen, die te Jeruzalem waren, hoorden, dat Samaria het Woord Gods aangenomen had, zonden zij tot hen Petrus en Johannes; |